22 november 2021
(updated 22 november 2021)
Published by Danny Haan
Tot nu toe heb ik de bedrijfscoaching goed ervaren. We zijn pas 2 maanden bezig, maar er is eigenlijk al best veel gebeurd.
WELKE TWIJFELS HAD JE VOOR AANGAAN VAN HET TRAJECT?
Niet zozeer twijfels, maar het zijn wel dingen die je makkelijk voor je uit schuift. Ik denk dan: ‘Is het wel nodig?. Ik ben nu 11 jaar bezig en heb 12 jongens in dienst. Ik wist: er moet nu echt iets veranderen aan de bedrijfsstructuur.
Het voelde een beetje alsof ik tussen wal en schip moest kiezen. Blijf ik op de wal staan: dan blijf ik nog 20 jaar hetzelfde doen. En eerlijk gezegd dacht ik wel eens: ‘Waar doe ik het eigenlijk voor? Ik maak zoveel uren en ik houd er niet zo heel veel meer aan over dan toen ik nog met z’n tweeën werkte.’ Dus maak ik de stap naar het schip en ga ik echt een professionaliseringsslag maken en groeien?
Ik heb mijn gegevens achtergelaten op jullie website en toen ging het balletje rollen.
HOE WAREN JE ERVARINGEN UITEINDELIJK?
Danny kijkt met een andere blik naar mijn bedrijfsvoering. Het is fijn dat er iemand is die op die manier meekijkt.
Dat was ook wel de bedoeling. Ik ben 11 jaar geleden alleen begonnen. Dus je bent van eigen baas ineens ondernemer geworden. De laatste 4 jaar zijn ook heel hard gegaan. Als ik zo zou blijven doorhobbelen dan zou het me gaan tegenwerken, want niet alles wat je in het verleden geleerd hebt, is per definitie juist. En ik heb ook nooit iemand gehad om echt even mee te sparren. Dat miste ik wel.
Dan wil Danny heel graag weten wat mijn doelen zijn. Dan zeg ik: ‘Ik wil gewoon mijn bedrijf draaien’, maar daar neemt hij geen genoegen mee. ‘Nee, wat zijn je vooruitzichten, waar wil je naartoe?’ Hij zegt: ‘Je bent er al voor 80%. Je staat al op die springplank, je hoeft alleen nog die laatste stappen te zetten.’
WAT ZIJN DE RESULTATEN?
Ik denk dat je dat pas echt goed kan beoordelen na een jaar bedrijfsadvies. Het ging al goed met mijn bedrijf, maar ik wil dat het beter gaat draaien en dat alle gezichten dezelfde kant op komen.
Ik ben ook heel open en eerlijk naar Danny. We hebben bijvoorbeeld veel onderhoudscontracten die we per kwartaal factureren. De helft van mijn bedrijf is daarvan afhankelijk. Als ik dan net een nieuw groot project heb, waarvan de aanbetaling net een weekje uitgesteld werd, kwam ik wel eens in de moeilijkheden aan het eind van het kwartaal. Dan zegt Danny: ‘Waarom vraag je geen rekening-courant aan? Ik ken wel iemand bij de ING.’ En nu is dat dus geregeld. Daar had ik zelf nog nooit over nagedacht. Nu was het dit kwartaal niet nodig, maar het geeft wel rust.
Verder hebben we een verbeterbord opgehangen sinds 2 weken. Dan sta ik daar elke maandagochtend met de jongens even bij stil: wat vinden jullie dat verbeterd kan worden? En waarvan heb ik een idee hoe het beter kan? In het verleden werden er wel eens dingen opgekropt, soms heel kleine dingen, maar die komen tijdens een beoordelingsgesprek dan ineens naar boven. Het is veel fijner als ze daar niet te lang mee hoeven rondlopen.
Daarbij hebben we het bord meteen uitgebreid met een voorraadlijst zodat mensen tussendoor dingen kunnen opschrijven. Zo komen de gezichten al steeds meer dezelfde kant op.
De jongens zien ook dat ik bezig ben met het veranderen van het bedrijf. Ik was in het verleden meer collega en begin nu meer werkgever te worden. Je merkt aan alles dat dat professionaliseert.
Sinds een half jaar ligt mijn focus echt op kantoor. Tot 6 maanden geleden werkte ik ook nog mee, met het idee: ‘Als ik buiten werk verdien ik zoveel per uur, en op kantoor niet’. De kantoorzaken deed ik ‘s avonds en in het weekend, maar dan werken de groothandels niet. Die reageren pas de volgende werkdag. Nu zie ik dat als de materialen op tijd geleverd worden en er wekelijks gefactureerd wordt, dat dat ook wat waard is. Dat benadrukt Danny ook: ‘Uit je bedrijf gaan: onderhoud je relaties, je marketing, je social media, dat is belangrijker.’
ZOU JE DE INZET VAN OAMKB AANBEVELEN?
Als je op hetzelfde punt als ik staat wel ja. Als je jouw bedrijfsvoering niet wil veranderen en nog 20 jaar hetzelfde wil draaien niet. Maar als je vindt: ik wil echt een stap hoger met mijn bedrijf; ik sta tussen wal en schip, dan zou ik oamkb zeker aanbevelen.
Het traject dat Danny voor Thomas heeft opgesteld heet: ‘Groeien en vooral Bloeien’ om maar even in de hovenierstermen te blijven.
“En zo makkelijk kan het zijn.”, zegt Danny Haan, bedrijfscoach bij oamkb Verander en Interim Management. ‘Elke week bespreken we de doelen en zijn nieuwe aanpak. Bij Thomas gaat bedrijfsadvies en bedrijfscoaching met elkaar hand in hand. De nieuwe aanpak bespreekt Thomas ook elke week tijdens zijn praatje op de maandagochtend. Thomas begint naast zijn hoveniersbedrijf nu een nieuw label, factureert ook de ‘check na 3 maanden’ en verkoopt onderhoudsabonnementen. De verwachting is dat zijn bedrijf binnen 3 jaar verdubbeld is. En Thomas’ tijdsbesteding? Hij had vorige week voor het eerst in 11 jaar gewoon een dag vrij genomen om met zijn dochter iets leuks te gaan doen!’
De resultaten die zijn te verwachten als wij met elkaar de juiste tools en technieken inzetten zijn volgens bedrijfscoach Danny Haan:
Verdubbeling van de cashflow
Een verdrievoudiging van de winstgevendheid van het gemiddelde van de bedrijfstak
Een grotere waarde van jouw bedrijf in vergelijking met de concurrentie
Alle stakeholders, oftewel werknemers & klanten, die met plezier aan dit groeiproces werken.
15 november 2021
(updated 15 november 2021)
Published by Pierre de Jong
De manier waarop we werken en samenwerken is gedurende de afgelopen 40 jaar structureel veranderd. Dit zal zich in de toekomst zonder enige twijfel verder gaan ontwikkelen. We zijn tegenwoordig vooral kenniswerkers geworden die onafhankelijk van tijd en plaats online zijn gaan samenwerken. De Covid-19 pandemie heeft het samenwerken vanuit verschillende locaties zelfs noodzakelijk gemaakt. Verplaatsingen en reizen werden noodgedwongen beperkt waardoor we meer online zijn gaan communiceren en vergaderen. Toch zijn we ons werk en het samenwerken nog steeds niet wezenlijk anders gaan organiseren.
De zegen van Covid-19
“Aan ieder nadeel zit een voordeel” zou Johan Cruijff gezegd hebben. Vanaf maart vorig jaar werd Nederland plotseling geconfronteerd met het feit dat we vanuit huis moesten gaan werken en niet zonder meer naar kantoor mochten. Voor sommige mensen was dat een aangename verrassing, voor anderen wat minder. We konden een uurtje langer op bed blijven liggen én het fileprobleem in Nederland leek in één klap opgelost. We bespaarden behoorlijk wat reistijd naar en van ons werk.
So far so good.
Met het op grote schaal “op afstand” werken is het duidelijk geworden dat er iets serieus mis gaat met dat online samenwerken. De resultaten van al ons werk en de productiviteit blijven substantieel achter in vergelijking met het werken op kantoor. Het werk om te werken is fors toegenomen. Wat gaat er nog meer mis en wat kunnen we doen als we toch meer op afstand willen blijven werken? Werken vanuit huis of hybride werken is naar verwachting immers een blijvertje geworden.
Het nieuwe werken
In de tweede helft van de zero’s kwam door de toegenomen beschikbaarheid van bandbreedte op het Internet toepassing van cloud computing op gang. De continue ontwikkeling van softwaretools en de opslag van informatie in de cloud brachten ons daarmee het “nieuwe” werken. Communicatie in beeld en geluid inclusief het delen van informatie was al eerder mogelijk geworden door Skype. Toch bleef het nieuwe werken beperkt tot het werken in het park, de coffeeshop en inderdaad vanuit huis. Maar van echt online samenwerken was er nauwelijks of geen sprake en – eerlijk is eerlijk – het gelijktijdig samenwerken met verschillende mensen in één document was ook niet echt een groot succes. Al wilde Microsoft toen ons anders doen geloven.
Online samenwerken
Uitzonderingen daargelaten zijn er in de afgelopen tien jaar maar weinig partijen gaan nadenken over hoe we het best online zouden moeten samenwerken. Natuurlijk hebben we steeds meer handige softwaretools gekregen. ICT giganten zoals Google kunnen ons precies vertellen hoe we in een succesvol team door mindfulness onze werkdruk onder controle kunnen houden. Software as a service reduceert en beheerst onze ICT kosten , maar hoe dat we het best online kunnen samenwerken? Hoe kan het toch zijn dat we geen doeltreffend antwoord hebben op zo iets elementairs? Samenwerken en werken.
Methodiek en standaardisatie
Samenwerken en werken. Binnen en buiten een organisatie. Onafhankelijk van plaats en tijd. Het moge duidelijk zijn dat dat alles vraagt om afspraken en werkprocedures. Om misverstanden en fouten te voorkomen, om effectief en efficiënt te kunnen samenwerken moet er duidelijkheid en overeenstemming zijn over hoe dat we moeten samenwerken. Er is nood aan een methodiek en aan standaardisatie. Als Jan anders werkt dan Piet dan kun je er vrij zeker van zijn dat er heel veel mis kan gaan.
De ISO, de International Standards Organization, is verantwoordelijk voor een veelheid aan normen voor een groot aantal belangrijke zaken. Voorbeelden daarvan zijn kwaliteitsbeheer, milieubeheer, energiebeheer, gezondheids- en veiligheidsnormen , voedselveiligheid en IT bewaking. Maar vreemd genoeg zijn er geen gestandaardiseerde normen voor zulke belangrijke zaken als werk- en kennisbeheer. Wél is er op 1 maart 2017 de ISO 44.000 norm “Principles for successful collaborative business relationship management” gepubliceerd. Deze standaard geeft echter alleen richtlijnen voor de implementatie van een organisatiestructuur om tot een samenwerking van twee of meer organisaties te kunnen komen. Het zegt helemaal niets over de wijze waarop het samen werken op zich gerealiseerd moet worden.
Netwerkorganisatie
Medio 2010 begonnen wij, een aantal Internet ondernemers van het eerste uur, ons af te vragen hoe je het best kon samenwerken in een netwerkorganisatie. Hoe dat je dat vanuit verschillende locaties kon doen. Onder de projectnaam Conciglio werd in relatief korte tijd een allereerste opzet voor een methodiek ontworpen die online samenwerking op projecten mogelijk moest maken. Een functioneel ontwerp voor een samenwerkingsplatform werd gemaakt maar door beperkte financiering werd het platform nooit helemaal afgebouwd. Het bleek ook niet nodig te zijn.
In Silicon Valley waren Dustin Moskovitz en Justin Rosenstein aan hetzelfde idee gaan werken. Moskovitz, medeoprichter van Facebook, had die onderneming in 2008 verlaten uit onvrede over de manier waarop er werd samengewerkt in software ontwikkeling. Het moest anders en hij kon als kersverse miljardair de nieuwe ontwikkelingen niet alleen uit eigen middelen betalen, hij werd daarenboven ook nog eens voorzien van het nodige durfkapitaal.
De eerste bèta versie van Asana kwam in november 2011 op de markt en wij zijn vanaf dat moment zeer enthousiaste gebruikers geworden. De focus werd verlegd van alleen projectmanagement naar algeheel werkmanagement. Een belangrijk aspect voor inzichten in meer algemene standaardisatie.
Met het Asana platform kunnen allerhande werkzaamheden voor iedere vorm van organisatie optimaal worden geconfigureerd. Het biedt de individuele gebruiker een compleet overzicht over al zijn activiteiten. Asana heeft daarmee individueel taakbeheer in netwerken met een efficiënte online samenwerking technisch mogelijk gemaakt. Vandaag bevat het platform heel veel functionaliteiten maar er is zeker geen sprake van een duidelijke werkmethodiek of standaardisatie. Jan en Piet kunnen doen waar ze zin in hebben.
Conciglio
De ontwikkeling van het Conciglio gedachtegoed heeft nooit stilgestaan. Er is in de afgelopen 10 jaar veel geëxperimenteerd met verschillende organisatievormen en projecten. Er is wat dat betreft heel veel geleerd. Het heeft geleid tot de ontwikkeling van een filosofie én een methodiek die nu effectief en efficiënt online samenwerken mogelijk maakt. De primaire basis wordt daarbij gevormd door individueel taakbeheer en is geïnspireerd door GTD, Getting Things Done, van David Allen. Het online samenwerken kan doordat iedereen op het platform activiteiten en projecten kan initiëren en wel of niet kan delen met anderen op verschillende niveaus. De Conciglio methodiek standaardiseert individueel taakbeheer en het online samenwerken in én tussen organisaties. Het waarborgt de hoogst mogelijke productiviteit zonder overbelasting van teams of medewerkers. Het voorkomt stress en burn-out.
Met de ontwikkeling en recente nieuwe inzichten in Conciglio kennisbeheer (PKM) wordt integratie met Conciglio werkbeheer mogelijk gemaakt. Dat betekent “denken en doen” vanuit één eigen omgeving op je PC en van waaruit je ook nog eens optimaal kunt samenwerken met anderen.
You have to work hard to get your thinking clean to make it simple. But it’s worth it in the end because once you get there, you can move mountains. _Steve Jobs_
In de komende weken zal ik geïnspireerd door bovenstaande uitspraak van Steve Jobs het Conciglio gedachtegoed en de ervaringen van de afgelopen 10 jaar in mijn blogs gaan delen. Ik ben daarbij heel erg nieuwsgiering hoe jij als lezer, manager of ondernemer, het thuiswerken in de afgelopen anderhalf jaar ervaren hebt. Wat de belangrijkste problemen zijn geweest en hoe daarmee is om gegaan. Ik zal dan in mijn blogs daar (anoniem) de nodige aandacht aan besteden.
Vragen, terugkoppeling of reacties kunnen altijd worden toegestuurd via het onderstaande Asana formulier. Alle reacties worden zo voor mij automatisch zichtbaar als een taak zonder dat ik überhaupt mijn email hoef na te kijken. Antwoord wordt zo te allen tijde gegarandeerd! Probeer het maar en bedenk hoe handig dit is! 😊
26 oktober 2021
(updated 26 oktober 2021)
Published by Pancras Pouw
COVID-19-vaccinpaspoorten worden over de hele wereld uitgerold in verschillende landen, staten en regio’s. Het is een eenvoudig concept – geen prik, geen toegang.
De belofte? Bewegingsvrijheid en een manier om de economie te heropenen. Maar alleen voor de volledig gevaccineerden.
De niet-gevaccineerden worden verbannen uit pubs, restaurants, sportscholen, kapsalons, bioscopen, concerten en internationale vluchten – de lijst gaat maar door.
De premier van Australië zegt:“Als je niet bent gevaccineerd, vertegenwoordig je een groter risico voor de volksgezondheid voor jezelf, voor je familie en voor je gemeenschap.”
Victoriaanse premier Dan Andrews zegt:“Er komt een gevaccineerde economie en je mag meedoen als je gevaccineerd bent”, en bevestigde onlangs dat de regels tot ten minste 2023van kracht zouden zijn.
Voorstanders zeggen dat het de openbare veiligheid beschermt. Degenen die zich eraan houden, moeten worden beloond met vrijheden en degenen die dat niet doen, moeten hun privileges worden ingetrokken. Ze ontkennen dat het dwang is, ze zeggen dat mensen kunnen ‘kiezen’ om deel te nemen, en dat het vergelijkbaar is met het tonen van je paspoort bij de douane.
Anderen zeggen dat het een vorm van geïnstitutionaliseerde segregatie is. Het remt de vrije keuze (mijn lichaam, mijn keuze) en onderwerpt gezagsgetrouwe burgers ten onrechte aan strafmaatregelen. Velen vrezen dat het een demoraliserende afglijding signaleert naar discriminatie, medische apartheid, fascisme of totalitarisme.
Er is straf voor niet-naleving – soms streng. In Frankrijk bijvoorbeeld, zullen niet-gevaccineerde mensen die niet-essentiële locaties (cafés, bioscopen, restaurants) betreden zonder paspoort, zes maanden gevangenisstraf of $ 16.000 boete krijgen.
Vandaar dat het debat over vaccinpaspoorten voortwoedt en protesten doorgaan in de straten met een zwaarbewapende politieaanwezigheid.
Er is veel geschreven over vaccinpaspoorten sinds ze voor het eerst werden voorgesteld, waaronder een snelle reactie in de BMJ die ik eerder dit jaar samen met mijn collega prof. Peter Gøtzsche heb geschreven.
Sindsdien zijn er meer gegevens van over de hele wereld binnengestroomd en daaruit blijkt dat de drang naar vaccinpaspoorten wordt ondersteund door ongegronde wetenschappelijke claims en aanhoudende desinformatie.
Prikken stoppen de overdracht niet
Ons werden vaccins beloofd met een werkzaamheid van 90%, maar toen de zeer overdraagbare deltavariant de overhand kreeg, veranderde dat het spel.
Hoewel ze het risico op ziekenhuisopnames en sterfgevallen kunnen verlagen, hebben de vaccins gefaald in de belangrijkste uitkomst die nodig is voor een effectief paspoortsysteem – d.w.z. ze kunnen niet voorkomen dat mensen het virus oplopen, noch kunnen ze overdracht voorkomen.
Toen volledig gevaccineerde mensen voor het eerst ‘doorbraakinfecties’ begonnen te ervaren, waren de volksgezondheidsautoriteiten er snel bij om ze af te doen als ‘zeldzame’ gevallen. Maar nu is het een ander verhaal.
De gegevens uit het Verenigd Koninkrijk,Israël en Singapore laten zien dat dit enkele van de meest gevaccineerde landen zijn, en toch ervaren ze enkele van de hoogste percentages baanbrekende infecties ter wereld.
Enkele van de meest zorgwekkende gegevens zijn afkomstig van het Israëlische ministerie van Volksgezondheid. Terwijl delta halverwege het jaar door de bevolking scheurde, werd gemeld dat het vaccin van Pfizer slechts 39% effectief was in het voorkomen van infecties en 41% effectief in het voorkomen van symptomatische ziekten, een daling ten opzichte van eerdere schattingen van 64% slechts twee weken eerder.
Ondanks het zorgwekkende bewijs dat vaccinpaspoorten zeer twijfelachtig maakt, hebben sommige regeringen wetgeving gesmeed.
Zelfs de W.H.O onderschrijft digitale vaccinpaspoorten niet. “WHO is geen voorstander van de eis van bewijs van COVID-19-vaccinatie om te kunnen reizen”, klonende het onlangs.
In september schafte Denemarken als eerste Europese land vaccinpaspoorten af. De Britse premier flirtte ook met het idee om vaccinpaspoorten te schrappen, maar nu COVID-19-gevallen stijgen onder volledig gevaccineerde mensen, aarzelt de regering opnieuw.
Systeem is dodelijk gebrekkig
Terwijl de lockdownbeperkingen in twee van de dichtstbevolkte steden van Australië (Melbourne en Sydney) worden versoepeld, hebben de premiers van de staat nu het digitale paspoortschema uitgerold.
Maar de regels die de functie van deze digitale paspoorten ondersteunen, zijn dodelijk gebrekkig.
Zo mogen volledig gevaccineerde mensen en mensen met een medische vrijstelling –zie voorbeelden– toegang krijgen tot niet-essentiële locaties (pubs, restaurants, sportscholen, enz.), terwijl niet-gevaccineerde mensen verboden zijn.
Het is wetenschappelijk ongegrond om te suggereren dat niet-gevaccineerde mensen met een medische vrijstelling minder risico vormen voor anderen dan niet-gevaccineerde mensen zonder medische vrijstelling.
Ondertussen mogen zowel gevaccineerde als niet-gevaccineerde mensen boodschappen doen in dezelfde supermarkt of het openbaar vervoer nemen, zonder segregatie.
Ook moet iedereen die van en naar Australië reist binnen 48-72 uur na het instappen van de vlucht een bewijs van een negatieve PCR COVID-19-test tonen, zelfs als ze dubbel zijn gevaccineerd, om de mogelijke verspreiding naar andere passagiers te voorkomen – zelf een opname die volledig gevaccineerde mensen nog steeds aan anderen kunnen doorgeven.
Voorstanders duwen terug
Voorstanders hebben teruggedrongen door te zeggen dat de vaccins de overdracht misschien niet “stoppen”, maar ze “verminderen” het tenminste. Ze stellen dat als minder mensen de infectie oplopen, minder mensen het kunnen doorgeven. Op het eerste gezicht is het logisch – het enige probleem is dat gegevens uit de echte wereld het tegenovergestelde suggereren.
Het meest recente rapport van de Website van de Britse overheid laat duidelijk zien dat, ondanks verminderde ziekenhuisopnames en sterfgevallen, gevaccineerde mensen ouder dan 30 jaar twee keer zoveel kans hebben om besmet te raken met COVID-19 dan niet-gevaccineerde mensen (zie grafiek)
Een andere complicatie die door voorstanders over het hoofd kan worden gezien, is dat de door vaccins geïnduceerde immuniteit tegen delta snel afneemt.
Een recente studie wees uit dat drie maanden nadat ze volledig waren gevaccineerd met het AstraZeneca-vaccin, mensen“geen bewijs van verschil in overdracht vertoonden in vergelijking met die bij niet-gevaccineerde personen.”
Dit heeft de autoriteiten gemotiveerd om aan te dringen op boostershots. Britten boven de 50 en andere kwetsbare groepen krijgen al een derde dosis van het vaccin aangeboden om de pandemie in de wintermaanden uit te rijden en Israël bereidt zich al voor op een vierde dosis van het vaccin.
Victorianen kregen van premier Dan Andrews te horen dat mensen tegen 2022 “boostervaccinpaspoorten” moesten verwachten en inwoners van Sydney kregen van de Chief Health Officer van de staat te horen dat ze voor onbepaalde tijdaan boostershots zouden moeten wennen.
Stille verspreiders?
Dus, waarom hebben gevaccineerde mensen twee keer zoveel kans om besmet te raken met COVID-19 dan niet-gevaccineerde mensen, volgens Britse gegevens?
Veel verklaringen zijn plausibel, maar een circulerende theorie is dat de vaccins de ernst van de ziekte kunnen verminderen en de symptomen kunnen dempen, wat leidt tot meer asymptomatische infecties. Omdat gevaccineerde mensen zich beschermd voelen door het vaccin, kunnen ze ook minder preventieve maatregelen nemen.
Daarom, als vaccinpaspoorten gevaccineerde mensen toestaan (mogelijk onbewust dat ze besmettelijk zijn) om zich te mengen, te reizen, verpleeghuizen, restaurants, sportscholen enz. te bezoeken, kunnen ze onbewust‘stille verspreiders’worden.
Ron Law, een risico- en beleidsadviseur, schreef een snelle reactie in de BMJ waarin hij dit beschreef als “het doden van de kanarie in de kolenmijn.”
Hij schreef: “Klinische proeven hebben aangetoond dat Covid-19-vaccins symptomen zoals hoesten onderdrukken. Als de vaccins de symptomen stoppen, maar de overdracht niet stoppen, dan zijn we onze waarschuwing kwijt. Geen thuisblijven ‘voor het geval dat’. Geen testen om onze COVID-19-status te achterhalen. Geen zelfisolatie om anderen te beschermen… Gevaccineerde maar besmette mensen gaan gewoon door met hun dagelijkse bezigheden om anderen te besmetten.”
Langdurige natuurlijke immuniteit
Vaccinpaspoorten houden geen rekening met “langdurige” immuniteit tegen natuurlijke infecties. Naar schatting hebben bijna 220 miljoen mensen COVID-19 opgelopen en hersteld, wat betekent dat ze een robuuste ‘natuurlijke immuniteit’ hebben ontwikkeld.
Sommige landen staan toe dat mensen die eerder besmet zijn geweest met COVID-19 een ‘tijdelijk’ paspoort ontvangen – tot 6 maanden in Israël,Australië en het VK – waarna wordt aangenomen dat de immuniteitsstatus van de persoon is verlopen of afgenomen zoals door vaccins geïnduceerde immuniteit.
Een recente pre-print studie toonde echter aan dat natuurlijke immuniteit een langere en sterkere bescherming tegen delta-infectie verleende, vergeleken met mensen met een door het Pfizer-vaccin geïnduceerde immuniteit met twee doses.
Ook suggereerde een studie gepubliceerd in The Lancet Microbe dat natuurlijke immuniteit een mediane duur van 16 maanden zou kunnen duren.
Sommigen hebben zelfs betoogd dat er een ander aspect van het immuunsysteem is dat “celgemedieerde immuniteit” wordt genoemd en waarvan bekend is dat het duurzamer is. Na de SARS-uitbraak van 2003 ontdekten onderzoekers bijvoorbeeld T-cellen die tot 17 jaar lang waren geprepareerd als reactie op het SARS-virus.
Plan heeft mogelijk averechts gewerkt
Aanvankelijk was het doel van vaccinpaspoorten om de weg vrij te maken voor economisch herstel en de vrijheden van mensen te herstellen met behoud van een veilige gemeenschap.
Ze hebben echter alleen gewerkt om naleving van vaccins af te dwingen en een tweeledig systeem te creëren dat waarschijnlijk een aanzienlijke, negatieve invloed zal hebben op het vertrouwen in vaccins. Zoals auteurs van een recent artikel gepubliceerd in het tijdschrift Vaccines schreven:
“Controlemaatregelen, zoals binnenlandse vaccinpaspoorten, kunnen schadelijke effecten hebben op de autonomie, motivatie en bereidheid van mensen om zich te laten vaccineren”, schreven de auteurs.
“Beleid moet streven naar een sterk gevaccineerde bevolking door de autonome motivatie van individuen om zich te laten vaccineren te ondersteunen en boodschappen van autonomie en verbondenheid te gebruiken, in plaats van druk en externe controles uit te oefenen.”
Politici vechten voor hun volk
Vorige week spraken verschillende leden van het Europees Parlement (EP-leden) in het openbaar over hun sterke bezwaren tegen de onevenredige handhaving van het digitale Covid-certificaat van Europa.
“Vandaag staan we allemaal voor de verdediging van de mensenrechten in Europa. We moeten het samen doen, en we moeten het nu doen. We kunnen niet langer wachten omdat veel mensen lijden, hun baan verliezen, veel gezinnen hun recht verliezen om geld te hebben om te leven,” zei de Italiaanse Europarlementariër Francesca Donato.
De groep europarlementariërs uit een spectrum van politieke partijen en uit landen als Duitsland, Kroatië, Italië en Roemenië brak de gelederen om de voortdurende schending van de mensenrechten te veroordelen.
De Duitse minister Christine Anderson, europarlementariër, leek ongelovig dat democratische regeringen deze weg zouden volgen.
“Waar ik me zorgen over maak, is het soort regeringen dat deze crisis uitbuit om burgerlijke vrijheden te beteugelen en bepaalde privileges te verlenen of niet,” zei Anderson, zich afvragend waarom iemand het idee van verplichte mandaten en paspoorten zou steunen.
Een van de redenen die ze voorstelde, is dat velen het voorrecht hebben om nooit onder een communistisch regime te hebben geleefd (vooral voor Australiërs) en daarom worden democratie en rechtsstaat als vanzelfsprekend beschouwd.
“We moeten meer doen om te vechten voor dit recht op vrijheid en daarom moeten deze fundamentele principes, die zijn verankerd in de basiswet van de grondwet in Duitsland, niet worden gezien als privileges die door de regering worden gegeven en vervolgens kunnen worden ingetrokken,” zei Anderson.
De Kroatische Europarlementariër Ivan Sinčić beschreef het digitale paspoort “als een licentie om zich te verspreiden en te infecteren” die “een vals gevoel van veiligheid” geeft, omdat het de persoon niet beschermt tegen het krijgen of verspreiden van het virus.
Sinčić sloot af door te zeggen dat vaccinpaspoorten volledig “onlogisch” zijn, “niet wetenschappelijk” en “moeten worden opgegeven”.
Ter afsluiting van de persconferentie hield de Roemeense europarlementariër Cristian Terheş een gepassioneerde toespraak over waarom we de voortdurende schending van individuele rechten moesten inperken.
Zoals iemand die uit een voormalig communistisch land kwam met een onderdrukt volk Terheş zei: “We hebben sinds de val van het communisme geen protest voor vrijheid gehad… nu zien we overal in Europa, Italië, Frankrijk, Spanje mensen – opnieuw vechtend voor vrijheid. Niet voor hogere lonen, alleen de simpele behoefte aan vrijheid en vrijheid.”
15 oktober 2021
(updated 17 oktober 2021)
Published by Pierre de Jong
In de afgelopen weken heb ik geschreven over kennisbeheer en ons tweede brein. Naar het eind van het jaar toe zal ik in 10 delen gaan schrijven over online samenwerking en het belang van individueel netwerkmanagement. Dan kunnen we in 2022 het beste uit onszelf gaan halen én er een relaxed stressvrij leven op nahouden. Hoe mooi is dat.
Individueel netwerkmanagement, dat is zeker geen contradictie in terminus. Het heeft ook weer alles te maken met het Conciglio denken en doen. Het beheer van onze kennis en onze activiteiten. Maar voordat ik in het volgend artikel in zal gaan op online samenwerking en netwerkorganisatie deze week eerst de aandacht nog even op iets anders!
Conceptontwikkeling
Iemand heeft een idee en in het beste geval wordt er voor de ontwikkeling van een product, een nieuwe dienst of project eerst een marktonderzoek gedaan. Ondanks de enthousiaste inzet van alle medewerkers en de beschikking over voldoende financiële middelen slaat het uiteindelijk resultaat van alle inspanningen niet aan. Project mislukt!
Een jarenlang succesvolle onderneming met mooie producten en diensten, een duidelijke focus op expansie, schaalvergroting en winstmaximalisatie komt plotseling onverwachts én heel erg snel in zwaar weer terecht. Hoe kan dat nou?
Niet zelden ligt de oorzaak bij conceptontwikkeling…… Of beter gezegd het ontbreken ervan in het gehele proces van business development.
Huh. Wat is dan conceptontwikkeling precies?
Het ontwikkelen van concepten wordt vaak verward met het genereren van ideeën. Daarbij worden onder meer brainstormsessies ingezet. Maar een idee is nog geen concept. Verwarring ontstaat ook regelmatig met de initiatieffase bij het ontwikkeling van producten, diensten en projecten. Conceptontwikkeling is echter veel meer! Het gaat om de ontwikkeling van concepten op zich. Het is een methodiek, een manier van werken en gestructureerd denken om te kunnen komen tot innovatieve oplossingen. Het is een creatief denkproces en kent een gedeeltelijke overlap met aan één kant trendwatching en aan de andere kant marktonderzoek. Het is een afgebakend vakgebied binnen business development.
Het eindresultaat van conceptontwikkeling is de conceptdefinitie en het conceptboek. Het laatste geeft input voor de verdere ontwikkeling van producten, diensten of projecten. Het levert daarbij richtlijnen voor de bewaking van het concept.
Is dat allemaal nu wel nodig?
Ik ben van mening dat als je iets doet het maar beter goed kunt doen. Toch zeker als het gaat om de toekomst en vernieuwing. Conceptontwikkeling is dus nodig om optimaal in te kunnen spelen op ontwikkelingen en trends. Om duidelijkheid te krijgen dat er geen kansen blijven liggen en om de juiste definitie te geven aan het marktonderzoek alvorens je begint met ontwikkelen van je MVP. Conceptontwikkeling vooraf zorgt er ook voor dat je bestaande producten en diensten voortdurend kunt verbeteren. Het gehele proces wordt opgedeeld in drie fasen: Analyse, Ontwerp en Realisatie.
Analyse
Het analyseproces bestaat uit vier onderdelen, DOTS, wat staat voor doelgroepen, opdrachtgever, trends en sectoren. Bij de verschillende doelgroepen brengen we specifieke manifeste waarden in kaart en dat levert een definitie op van personas of ijkpersonen. Daarnaast kan er een beeld worden gemaakt van de identiteit van de initiatiefnemer. Geschiedenis of achtergrond, cultuur, missie, visie, waarden en marktpositie zijn verschillende aspecten die daarbij in acht moeten worden genomen. Het trendonderzoek speelt zich af op drie verschillende niveaus: mega, macro en microtrends. Tenslotte wordt er gekeken naar verschillende sectoren. De analyse levert een zogenaamde “valuefit” op waar per doelgroep opportuniteiten, pijnpunten en oplossingen worden samengevat.
Ontwerp
In de ontwerpfase wordt vanuit de valuefit een conceptstatement opgesteld van waaruit meerdere concept ontwerpen worden ontwikkeld. Deze bestaan uit waardeproposities voor de verschillende doelgroepen gedefinieerd in concepten, pijnverzachters en voordeelverschaffers.
Realisatie
Het conceptboek omvat alle relevante informatie over het conceptontwerp dat nodig is om over te kunnen gaan tot nader marktonderzoek en tot de definitieve ontwikkeling. Hierbij komen de volgende aspecten aan de orde: conceptdragers, communicatie, organisatie, fysieke omgeving, materialisatie en netwerken. De structuur van het conceptboek volgt een Osterwalder Business Model Canvas (BMC).
In het eerste hoofdstuk staat de WAT-vraag centraal. Hierin moet specifiek worden aangegeven wat de centrale conceptdrager (product of dienst) is. Het tweede hoofdstuk WIE gaat gedetailleerd in op de beoogde doelgroepen. Er wordt gebruik gemaakt van de resultaten uit de doelgroep analyses. In het derde hoofdstuk HOE wordt duidelijk hoe de implementatie van het conceptontwerp georganiseerd wordt. Kort samenvattend. De primaire conceptdrager komt in H1 terug, communicatie in H2. Fysieke omgeving, materialisatie, netwerken en organisatie in H3. In hoofdstuk vier tenslotte wordt de financiële balans opgemaakt. Onderdeel van dit hoofdstuk is een voorlopige en globale investerings- en exploitatiebegroting. Het geheel brengt je inzichten in nieuwe concepten.
Verbeelding is belangrijker dan kennis.
Deze uitspraak is van een van de grootste denkers ooit. We mogen echter niet voorbij gaan dat aan Einstein zijn inbeeldingsvermogen een systematische manier van denken en analyse vooraf is gegaan. Het leverde hem de concepten die hem als eerste tot zijn uitzonderlijke inzichten en bevindingen brachten. Conceptontwikkeling is volgens mij naast kennis een investering in inzichten. Inzichten die je behoeden voor het maken van fouten maar bovenal je een zakelijk strategisch voordeel kunnen brengen. Het maakt je, zoals tegenwoordig vaak gepopulariseerd wordt, beweeglijk en veerkrachtig.
5 oktober 2021
(updated 5 oktober 2021)
Published by Pierre de Jong
Hé Pierre, leuk artikel vorige week. Maar serieus, wat is er nu zo vernieuwend? Als je je werk bij elkaar opslaat zodat je het terug kunt vinden, dan heb je toch een tweede brein op je harde schijf… Toch? David, dertiger en ICT’er, keek me aan met een blik van wat doe je nou in godsnaam moeilijk en dat met een lach erbij van “Got You!”.
Het duurde even voordat het bij me doordrong dat met het laatste “Toch?” een vraag gesteld was en dat er een bevestiging verwacht werd. Een déjà vu gevoel bekroop me en ik dacht al vrij snel “Je ziet het pas als je het door hebt”. Dé uitspraak van Johan Cruijff die alles in zich droeg: Het wordt moeilijk te begrijpen door de eenvoud.
“Nou nee, niet echt David” was dan ook mijn eerste reactie gevolgd door “Laten we even gaan zitten en koffie drinken, het is vandaag tenslotte 1 oktober wereld koffiedag. Laat me je uitleggen wat er zo vernieuwend is. Maar laten we het eerst hebben over kennis en informatie.”
Kennis en informatie
Een groot probleem is vaak dat mensen zoals David informatie beschouwen als datgene waar alles om draait. We leven tenslotte in een informatiemaatschappij en in een informatie economie. Alle andere zaken of aspecten zijn bij David ondergeschikt aan informatie en data. Bij Conciglio vertrekken we met kennis en communicatie als de belangrijkste begrippen. In onze communicatie dragen we informatie over. We verrijken onze kennis door het verwerken van nieuwe informatie. (Sta hier maar eens even bij stil)
Als we wikipedia er op naslaan dan verstaan we onder kennis dat wat geweten wordt, opgeslagen is in ons geheugen en waar een individu inzicht in heeft. Kennis is dus iets individueels, het is dan ook geen informatie. Onder informatie verstaan we alles wat kennis toevoegt en zo onwetendheid, onzekerheid of onbepaaldheid vermindert. Kenmerkend aan informatie is dat het interpreteerbaar is. Door interpretatie en integratie in je bestaande kennis wordt het persoonlijk. Je kennis neemt toe als je tenminste niet te veel vergeet.
We praten vaak over kennisoverdracht en ook dat is niet echt hetzelfde als informatieoverdracht. Het zorgt voor verwarring. Kennisoverdracht is informatieoverdracht met “iets”. Dat iets kan dan onderricht, richtlijnen of advies zijn. Dan nog is het geen kennis. De informatie wordt pas kennis als jijde informatie verwerkt hebt. Informatie sla je op in de cloud of op je harde schijf, je nieuwe kennis sla je op in je geheugen en sinds kort in je tweede brein.
Het verhaal van Niklas Luhmann
In het artikel van vorige week refereerde ik al naar de zettelkasten van Niklas Luhmann. Niklas was een begenadigd lezer en ontwikkelde zijn systeem om alles beter te onthouden en opgedane kennis te gebruiken al in het begin van de zestiger jaren. In die zin is de basis voor het tweede brein en ook voor PKM (Persoonlijk Kennis Management) zeker niet vernieuwend. Wél vernieuwend is dat we pas sinds kort anders met de oorspronkelijke zettelkastenmethode kunnen omgaan. Daarmee is er een begin gezet voor de ontwikkeling van een vernieuwde methodiek om kennis nog sneller te kunnen verrijken. Om kennis als kennis te kunnen gebruiken kunnen we het niet zonder meer als informatie opslaan in de cloud. Hiermee beste David heb je al een deel van je antwoord.
Conciglio PKM
Het is voor ICT’ers en andere kenniswerkers belangrijk om te realiseren dat hard- en software alleen vrij nutteloos is voor kennisontwikkeling en het beheer van je kennis. Een gepaste methodiek of een werkwijze is nodig om er consequent en optimaal mee om te gaan. Met de huidige software en met de zettelkasten als basismethode biedt Conciglio PKM methoden voor de opzet, de ontwikkeling, het gebruik en het beheer van jouw tweede brein. Het geeft oplossing voor hoe je je informatie opwerkt tot kennis en opslaat zodat het ook als kennis ingezet en gebruikt kan worden. Informatie sla je op in de cloud of op je harde schijf in allerlei bestandsformaten, kennis sla je op in MD formaat met voor jou relevante tags (context) en gekoppeld aan jouw eerdere kennisbestanden (content). De grootte en de content van een kennisbestand is klein en specifiek. Het verschilt wezenlijk van informatie die in grote en samengestelde bestanden in verschillende bestandsformaten wordt opgeslagen. Dit is het tweede gedeelte van het antwoord beste David. Nog een koffie?
Graag! “Tell me more” …….
Je tweede brein
Om met je kennis te kunnen werken moet je snel op een zinvolle manier van gedachte naar gedachte kunnen gaan om nieuwe inzichten te ontwikkelen. Je moet associaties kunnen maken, goede invallen krijgen. Soms op basis van redeneren, soms op basis van serendipiteit. Een goed tweede brein helpt je hier enorm. Een goed ontwikkeld tweede brein is dan ook onbetaalbaar.
Je kunt er weliswaar vandaag al ad hoc mee beginnen maar het is van het grootste belang dat je vanaf het begin alles goed opbouwt. Geen terabytes aan info gaan wegschrijven maar jouw eigen weldoordachte kennisbestandjes ontwikkelen. Kennisbestandjes die onderling verbonden zijn zoals de neuronen in de neuronale netwerken in je hoofd. Je hebt er dan al heel snel, heel veel profijt van.
Het is allemaal niet zo moeilijk, de software is gratis, het kost ook niet veel tijd, maar het vereist wel methodisch werken en de ontwikkeling van een aantal goede gewoontes. (Ik dacht laat ik voorzichtig zijn want David was al iets eerder te kort door de bocht) Je houdt gedurende de dag continue losse notities bij van ideeën of van wat er van belang is. Als je artikelen of boeken leest doe je dat ook. Je werkt dagelijks deze notities op tot kennisbestandjes, wat grotere referentiebestanden en je slaat ze op in je tweede brein. Je hoeft niet eens echt na te denken waar. Nadenken doe je in de toekomst vooral samen met je tweede brein. Luhmann beschouwde zijn zettelkasten als zijn persoonlijke intellectuele gesprekspartner. Zo kun je het zien.
We hebben al met al nog lang zitten praten over een veelheid van leuke onderwerpen. Het weekend in aantocht en afgesloten met een biertje. We zien elkaar op 6 november opnieuw.
5 oktober 2021
(updated 5 oktober 2021)
Published by Pancras Pouw
De afgelopen maanden heb ik veel gelezen over de sociale, maatschappelijke, virologische, immunologische en geneeskundige aspecten van het SARS-CoV-2 virus en de ziekte COVID-19, die het, zij het in een kleine minderheid, veroorzaakt.
“Er zijn twee manieren waarop mensen worden gestuurd: maak ze allereerst bang en demoraliseer ze vervolgens. Een goed opgeleid, gezond en zelfverzekerd volk is moeilijker te besturen.”
Biologen vertellen elkaar verhalen. Deze verhalen kunnen veel acroniemen bevatten en vreemde en prachtige werkwoorden en zelfstandige naam-woorden gebruiken, maar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld wiskunde, is het mechanisme waarmee biologen hun wetenschap overbrengen, voornamelijk via hun taalgebruik. In tegenstelling tot werken van creatief schrijven, moet de taal die door biologen wordt gebruikt echter exact zijn, omdat slechte verwoording kan leiden tot slechte wetenschap. Dat is de reden waarom het me zo verontrustte toen ik de volgende verklaring voor het eerst las:
“Een derde van de mensen met COVID-19 heeft geen symptomen.”
De meer technisch correcte verklaring (ervan uitgaande dat “een derde” juist is) is:
“Een derde van de mensen die besmet zijn met (correcter: positief testen op) het SARS-CoV-2-coronavirus, heeft geen symptomen.”
Dus waarom deed de eerste uitspraak mijn biologische nekharen zo sterk overeind staan, terwijl beide uitspraken op het eerste gezicht in wezen erg op elkaar lijken? Eenvoudigweg omdat ze vanuit een biologisch perspectief fundamenteel verschillend zijn. De eerste bewering veronderstelt het bestaan van een ziekte zonder symptomen, d.w.z. een ziekte die niet te onderscheiden is van gezond zijn, terwijl de tweede bewering stelt dat een virale infectie niet noodzakelijk tot een ziekte leidt. Het is geen kwestie van semantiek, maar exactheid: het door elkaar halen van deze twee concepten is zo fundamenteel, dat, wanneer ik het in een artikel had ingediend bij een van mijn professoren, het een ‘dikke onvoldoende’ zou hebben opgeleverd. Toch is dit precies de onnauwkeurige taal die tijdens de COVID-19-pandemie is gebruikt en niet door studenten die hun vakgebied nog onderzoeken, maar door ervaren seniorwetenschappers die, naar men mag aannemen, goed op de hoogte zijn van wat ze zeggen.
Je zou kunnen stellen dat dit onbelangrijk is, want het idee dat iemand het coronavirus in zich heeft en over kan brengen, zonder het te beseffen, moet met name duidelijk worden overgebracht en de eerste verklaring is een eenvoudige manier om dit aan niet-ingewijden te doen.
Deze veronderstelling behandelt echter niet alleen het publiek alsof het kinderen zijn, die de nuances van infectie en ziekte niet kunnen begrijpen, maar ik wil duidelijk maken dat de tweede verklaring net zo gemakkelijk te begrijpen is als de eerste. Nee, de reden om een ziekte zonder symptomen te creëren is gebaseerd op een diepgaande beslissing, een beslissing die naar mijn mening is genomen met de initiële bedoeling om naleving te bewerkstelligen, maar die sinds het begin onze hele reactie op COVID-19 is gaan domineren.
Laten we als eerste eens bezien waarom het een gebrekkig concept is om ziekte te definiëren, als puur gebaseerd op de aanwezigheid van een ziekteverwekker. Dit wordt het best geïllustreerd door te verwijzen naar een ander virus, het Epstein-Barr Virus (EBV). Het wordt u vergeven als u nog nooit van dit virus hebt gehoord, maar in wezen is dit virus een van de meest succesvolle ziekteverwekkers bij mensen, omdat bijna iedereen ermee besmet is. De meeste mensen worden er vroeg in hun leven mee geïnfecteerd en zodra dit gebeurt, vestigt EBV zich in uw B-lymfocyten (de witte bloedcellen in uw immuunsysteem die verantwoordelijk zijn voor het maken van antilichamen) waar het uw hele leven rustig blijft bestaan. Zo nu en dan wordt het virus actief en maakt kopieën van zichzelf die in de mond terechtkomen, een proces waarvan u zich geheel onbewust bent terwijl het bezig is. Problemen met EBV treden over het algemeen op als u niet vroeg in uw leven geïnfecteerd raakt, maar een infectie weet te vermijden totdat u veel ouder bent. Als u dan besmet raakt met EBV, kunt u een ziekte krijgen die Mononucleosis Infectiosa wordt genoemd, of in lekentaal, de ziekte van Pfeiffer. Dit gebeurt met name bij jonge volwassenen zodra ze geïnteresseerd raken in nauw lichamelijk contact met leden van het andere (of hetzelfde) geslacht… daarom wordt de ziekte van Pfeiffer soms “de kusziekte” genoemd.
Laten we nu de nieuwe asymptomatische COVID-19-orthodoxie toepassen op EBV (Epstein-Barr Virus), waarbij we het hebben van een ziekte definiëren, puur door de aanwezigheid van een viraal genoom. Volgens deze definitie lijdt dan bijna iedereen in het Verenigd Koninkrijk (en de wereld) aan een nieuwe ziekte: de asymptomatische ziekte van Pfeiffer. Wanneer we dan een massale screeningscampagne zouden starten, zouden we miljoenen ‘gevallen’ van asymptomatische ziekte van Pfeiffer ontdekken, alleen al in Engeland!
Dit is natuurlijk complete onzin. We ‘lijden’ niet allemaal aan een asymptomatische ziekte van Pfeiffer. Deze ziekte vereist een besmetting door het Epstein-Barr virus, maar een besmetting met dit virus leidt niet noodzakelijk tot de ziekte van Pfeiffer. Hetzelfde geldt voor COVID-19 en SARS-CoV-2 en daarom is het concept van asymptomatische COVID-19 als een ziekte net zo belachelijk als dat van de asymptomatische ziekte van Pfeiffer.
Maar zoals het geval is met EBV, betekent besmetting met SARS-CoV-2 wél, dat je het nog steeds kunt doorgeven, zelfs als je niet ziek bent. Dit is echter een kwestie van gradatie. De reden dat mensen gezonde dragers kunnen zijn, is simpelweg omdat ze minder virale replicatie met daardoor een lagere virale belasting hebben en daarom zijn ze niet ziek. Als de lagere niveaus van SARS-CoV-2 bij een asymptomatisch persoon voldoende zouden zijn om te betekenen dat zo’n persoon net zo besmettelijk was als iemand mét symptomen, dan is vanuit een infectiviteitsperspectief het onderscheid tussen asymptomatische dragers en mensen met COVID-19 natuurlijk niet belangrijk. Onze verklaring zou daarom moeten luiden:
“Een derde van de mensen, besmet met het SARS-CoV-2-coronavirus, heeft geen symptomen maar is net zo besmettelijk als die mét COVID-19.”
Deze situatie zou echter betekenen dat het R-getal voor SARS-CoV-2 waarschijnlijk veel groter zou zijn dan het is en dat zowel de coronavirus-besmetting als de ziekte COVID-19 in het begin van vorig jaar als één enorme vloedgolf over de bevolking zouden zijn gestort. Dit was niet het geval en het bewijs is overduidelijk dat gezonde, asymptomatische dragers (en presymptomatische patiënten) veel minder besmettelijk zijn dan mensen met symptomen en de ziekte (zie Will Jones’ samenvatting van COVID-19-feiten voor verwijzingen naar ondersteunend bewijs).
Aangezien dit allemaal, voor eenieder die ooit in de buurt van een biologiehandboek is geweest, zo overduidelijk is, kan er maar één redelijke conclusie worden getrokken over het ontstaan van ‘de asymptomatische ziekte’, namelijk dat het niet door een bioloog is gepubliceerd, maar door individuen wier doel het niet is om accurate informatie aan het publiek over te brengen, maar iets anders: angst en onzekerheid. (Waarschijnlijk op de ‘Scientific Pandemic Insights Group on Behaviors (SPI-B)’ van de Britse overheid)
Het effect van de asymptomatische ziekte is, dat de scheidslijn tussen gezond zijn en ziek zijn vervaagd, waardoor mensen, bewust of onbewust, een deel van hun inzichten over symptomatische COVID-19 zullen overdragen en toepassen op asymptomatisch COVID-19. Dat wil zeggen, dat de afwezigheid van symptomen op de een of andere manier niet relevant lijkt en dat je, hoewel je je goed voelt, eigenlijk lijdt aan een dodelijke ziekte. Dit creëert natuurlijk angst, angst voor jezelf (…stel dat ik het heb?) en angst voor alle anderen (…ze zien er goed uit, maar stel dat ze het hebben?). Deze angst is heel handig als u het gedrag van mensen wilt beheersen en naleving van beleid, ontworpen om de verspreiding van COVID-19 te beperken, wilt stimuleren. Het probleem is echter, dat het asymptomatische monster dat is gecreëerd als een mechanisme om naleving te garanderen, al snel alles begint te beheersen, omdat u deze ziekte zonder symptomen nu onder controle moet houden.
Het eerste dat een asymptomatische ziekte nodig heeft, is een manier om te identificeren wie eraan lijdt. Asymptomatische personen hebben per definitie geen verschijnselen en om te bepalen wie ziek is, hebben we dus een test nodig. We hebben niet alleen één test nodig, maar, omdat iedereen die gezond is stilletjes aan deze ziekte kan lijden zullen we véél tests nodig hebben. En omdat gezonde mensen ziek kunnen worden zonder enige verandering in hoe ze zich voelen of eruit zien, moet het testen eindeloos doorgaan. Omdat de ziekte alleen wordt gedefinieerd door de aanwezigheid van het virus, worden positieve screeningresultaten (echte of valse positieven) natuurlijk ‘besmettingen’, wat de aanhoudende aanwezigheid van de asymptomatische ziekte bevestigt. Testen leidt zo tot meer testen.
De hele reeks niet-farmaceutische interventies – inclusief lockdowns – zou kunnen worden gezien als logische stappen in de bestrijding van de asymptomatische ziekte. Als zieke mensen geen symptomen hebben, moeten we in het dagelijks leven strategieën gebruiken om hen te beheersen. In feite moeten we de hele bevolking behandelen alsof ze ziek is en met dit in het achterhoofd maatregelen nemen voor de hele samenleving. Dit leidt in feite tot ‘omgekeerde quarantaine’ waarbij we de gezonden opsluiten om te proberen de weinige echt zieke mensen te beschermen.
Evenzo wordt invoering van vaccinpaspoorten gedreven door de noodzaak om asymptomatische ziekte te beheersen, omdat we er alleen zeker van kunnen zijn dat uw gebrek aan symptomen geen reden tot bezorgdheid is, door te bewijzen dat u een medische interventie heeft ondergaan. Maar, immuun zijn weerhoudt een persoon er niet van om besmet te raken met SARS-CoV-2, het betekent alleen dat hun immuunsysteem deze infectie sneller en effectiever herkent en afhandelt, met als gevolg dat ze mogelijk nooit symptomen zullen ontwikkelen. Met andere woorden, vaccinatie biedt geen bescherming tegen asymptomatische COVID-19 en een voldoende gevoelige test zal asymptomatische ‘besmettingen’ onder de populatie die immuun is blijven detecteren. Voorstanders van vaccinpaspoorten erkennen dit volmondig en stellen (terecht) dat als immune personen besmet zijn met het coronavirus, ze een lagere virale last zullen dragen en dus minder besmettelijk zijn. Vervolgens demoniseren ze echter niet-gevaccineerde, niet eerder behandelde, gezonde individuen omdat ze asymptomatische dragers zouden kunnen zijn. In werkelijkheid zijn gezonde mensen gezond en zelfs als ze drager zijn, is het onwaarschijnlijk dat ze andere mensen besmetten in normale sociale situaties, ongeacht de vaccinatiestatus. Als u het idee ondersteunt dat asymptomatische COVID-19 ‘lijders’ een belangrijke bron van infectie zijn, zou men zelfs kunnen stellen dat we vaccinatiecertificaten nodig hebben om de niet-gevaccineerde tegen de gevaccineerde te beschermen!
Ten slotte is er de hele kwestie van mutaties. Het is duidelijk dat een nieuwe, virulentere, dodelijkere stam van het coronavirus, die de huidige immuniteit ontwijkt, zeer zorgwekkend is, omdat het in wezen de klok terug zou zetten naar het begin van de pandemie: in feite is het een nieuwe ziekte. Maar omdat we het onderscheid tussen infectie en ziekte hebben vervaagd en onze focus ligt op de aanwezigheid (en volgorde) van virale genomen, wordt elke nieuwe variant nu behandeld alsof het daadwerkelijk een nieuwe ziekte is. Dit drijft op zijn beurt de noodzaak om te blijven testen (steeds meer nieuwe varianten op te pikken) en ‘de verspreiding van besmettingen’ te beheersen, ongeacht de ernst van de ziekte die ze veroorzaken of de eerdere immuniteit binnen de bevolking.
Nogmaals, testen leidt tot meer testen in een eindeloze cyclus die nooit zal stoppen, tenzij wij besluiten om ermee te stoppen.
Wat dit allemaal in de praktijk betekent, is dat het beheersen van asymptomatisch COVID-19 de focus is geworden van het coronabeleid van de regering, maar als we teruggaan naar de oorspronkelijke (foute) verklaring over asymptomatisch COVID-19 en deze omwisselen, krijgen we:
“Tweederde van de mensen met COVID-19 heeft symptomen.”
Dit zou natuurlijk moeten zijn: “Drie derde (alle!) van de mensen met COVID-19 heeft symptomen”, maar het punt dat ik wil maken is, dat in het volle zicht verborgen, het een feit is dat de meeste mensen die besmet zijn met SARS-CoV-2 in verschillende mate ziek worden.
We weten ook dat mensen mét symptomen verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de verdere overdracht van de infectie (zie opnieuw de samenvatting van Will Jones voor bewijs). Dus als we een effectief beleid zouden creëren om COVID-19 te beheersen, zouden we onze inspanningen richten op de zieken, omdat we daar het meeste waar voor ons geld krijgen.
Wat zou dit in de praktijk betekenen?
Ten eerste zouden we alleen diagnostische testcapaciteit nodig hebben voor de minderheid van de bevolking, die mét symptomen, in plaats van op industriële schaal te testen om asymptomatische COVID-19 aan te pakken. Ten tweede zouden beperkingen alleen moeten worden gericht op zieke mensen en dit zou ook veel gemakkelijker zijn. Niet alleen omdat deze personen gemakkelijker te vinden zijn, maar omdat zieke mensen zich ook gedragen alsof ze, nou ja, ziek zijn en als zodanig niet veel aanmoediging nodig hebben om te voorkomen dat anderen ziek worden. (“Kom niet te dichtbij, het gaat niet zo goed met me.”) Ze zouden waarschijnlijk ook niet willen gaan werken, of de sportschool, de kroeg, of oma bezoeken. Deze beperkingen zouden in tijd beperkt zijn, aangezien ze alleen van toepassing zijn op iemand wanneer die ziek is. We zouden de miljarden euro’s die bespaard zouden worden, kunnen aanwenden om de economie niet te vernietigen, door vergeefse pogingen om de hele gezonde bevolking in quarantaine te plaatsen, ter ondersteuning van deze individuen totdat ze genezen waren. We zouden kunnen investeren in extra capaciteit in de gezondheidszorg, om een toename van ziekenhuisopnames te managen en middelen te richten op verbeterde behandelingen, in plaats van op het testen en beheersen van gezonde mensen. De noodzaak van vaccinatiecertificering wordt irrelevant, omdat gezonde mensen als gezonde mensen worden behandeld en nieuwe varianten pas zorgwekkend worden als ze individuen zieker maken. In wezen zouden we kunnen stoppen met het behandelen van COVID-19 als een speciaal geval met alle bijkomende schade die dit veroorzaakt aan niet-COVID-19-gerelateerde gezondheid en het kunnen behandelen zoals we zouden doen met elke andere potentieel ernstige infectie. Niets van dit alles is verrassend, want het is gebaseerd op eeuwenlang verzamelde wijsheid over het beheersen van infectieziekten. Helaas heeft de creatie van en focus op asymptomatische ziekte onze aandacht afgeleid van echte ziekte en hebben we enorme hoeveelheden tijd, moeite en geld verspild.
De mededeling krijgen, dat men een ernstige ziekte heeft, kan verwoestend nieuws zijn, niet alleen voor de persoon in kwestie, maar ook voor de mensen om hen heen. Zelfs als dit nieuws wordt ingekleed in termen als ‘positieve behandelresultaten’, is het bijna onmogelijk om niet bang te zijn en honderden ‘wat als’-scenario’s door je hoofd te laten gaan. Ongeacht hoe je je vandaag voelt, zorgen zijn allemaal gebaseerd op verwachtingen en hoe je je morgen zult voelen. Normaal gesproken zouden clinici een zorgplicht jegens hun patiënten moeten tonen en tijd besteden aan het bespreken van een diagnose inclusief het ondersteunen van hun patiënten om dit nieuws te verwerken. Voor COVID-19 echter, ontvangen mensen de resultaten van hun diagnose zonder enige ondersteuning. Erger nog, via ‘contact monitoring’ kunnen ze dit nieuws zelfs geheel ongevraagd ontvangen; stel je voor dat een volslagen vreemde je zou bellen om je te vertellen dat je misschien kanker hebt? Dan, in plaats van steun en troost te bieden, wordt geëist dat mensen zichzelf afsluiten voor anderen (zelfisolatie); je bent ziek, maar in je eentje. Dit alles heeft gevolgen, vooral voor degenen die het concept van asymptomatisch COVID-19 hebben aanvaard en het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige mensen zich moeten vastklampen aan het dragen van maskers, sociale afstand en lockdowns. Uiteindelijk blijkt dat – ironisch genoeg – asymptomatisch COVID-19 misschien toch niet asymptomatisch is, omdat voor een aantal kwetsbare mensen het bestaan van deze asymptomatische ziekte het potentieel heeft om hen ziek te maken – ziek van angst, zorgen en spanningen.
De auteur, die anoniem wenst te blijven, is senior-onderzoeker bij een farmaceutisch bedrijf.
4 oktober 2021
(updated 4 oktober 2021)
Published by Pierre de Jong
Denken is zonder enige twijfel de belangrijkste activiteit van een kenniswerker. Denken is op zich niet zo heel erg bijzonder. We doen het tenslotte allemaal. De een iets meer en beter dan een ander. Maar toch, voor een kenniswerker is het maar beter een kunstje wat hij of zij goed beheerst. Hoe kun je nou sneller en beter denken? Wat wil je zijn? Een digitaal filosoof of een slachtoffer van analoge dementie, een digibeet 2.0!
We gaan er van uit dat we denken met onze hersenen. We weten er eigenlijk niet zo gek veel van maar realiseren ons wel dat het een heel bijzonder orgaan is. Het is nodig om de prikkels die onze zintuigen raken om te zetten in waarnemingen en die ook nog eens betekenis te geven. Het is de controlekamer, het meet- en regelsysteem, van ons lichaam en zorgt ervoor dat ons hart blijft kloppen zonder dat we er over moeten nadenken. Maar het laatste is toch wel het meest bijzonder. We denken, tenminste als we wakker zijn.
Gedachten
Als we denken produceren we gedachten. Het is een doorlopend gebeuren en we zijn er ons op het ene moment heel erg bewust van en op andere momenten wat minder of helemaal niet. Echt gedachteloos zijn we nooit maar er wordt wel eens gesteld dat we er met onze gedachten niet bij zijn. Dat betekent dan dat we aan iets anders denken dan van wat er verwacht wordt. Je denkt aan strand en palmbomen in die zoveelste saaie projectvergadering op kantoor. Herken je dat? Je bent aan het dagdromen. De intensiteit van de verschillende opeenvolgende gedachten komt en gaat in vlagen. Soms schrijven we onze gedachten op. Als we iets niet willen vergeten, als we onze gedachten proberen te structureren of gewoon als het resultaat van ons werk dat we verder delen met anderen. Losse notities en kattenbelletjes gooien we meestal weg, soms houden we bepaalde gebeurtenissen en gedachten bij in een dagboek of in een journaal en het resultaat van ons werk eindigt vaak in een dossier en later in een archief.
Conciglio
Met betrekking tot ons werk maken we in Conciglio een onderscheid in ons denken. Heel erg bewust met een duidelijk vast omlijnd doel of resultaat voor ogen zoals het geval is als we een bepaalde taak uitvoeren. Of alternatief en ook heel erg bewust binnen een bepaald context maar zonder dat het doel vooraf al vaststaat. Het laatste – ook wel nadenken, bespiegelen of filosoferen – leidt tot een mening over iets of resulteert in een inzicht of kennis over een bepaald onderwerp. Het eerste is gerelateerd aan het beheer van je taken en activiteiten, het tweede aan het beheer van je gedachten en persoonlijke kennis. Over individueel taakbeheer en over effectieve of efficiënte samenwerking heb ik in het verleden regelmatig geschreven. Over het beheer van kennis en informatie echter aanzienlijk minder. Het gaat dan meestal alleen over de opslag en het terugvinden van werk gerelateerde informatie op de harde schijf van je computer of in de cloud. Het gaat nagenoeg nooit over de inzet en ontwikkeling van gedachten en kennis. Hoe fijn zou het niet zijn als je kon beschikken over een tweede brein die je helpt om sneller en beter te denken en zorgt dat je maar weinig vergeet van wat je ooit hebt geleerd. Toekomstmuziek? Nee hoor, verre van dat! Conciglio PKM (Persoonlijk Kennis Management) is een wezenlijk onderdeel van de methodiek.
Zettelkasten
De Duitse socioloog Niklas Luhmann ontwikkelde in de zestiger jaren een systeem waarmee hij zijn kennis over wat hij gelezen en geleerd had opsloeg op een zodanige manier dat hij het ook snel kon terugvinden. Hij sloeg zijn notities en aantekeningen op in een zogenaamde zettelkasten en gebruikte het om nieuwe ideeën en inzichten te ontwikkelen. De basis van dat systeem wordt tegenwoordig digitaal met meer handige functionaliteiten gebruikt voor persoonlijke kennisbeheer. Luhmann beschouwde zijn zettelkasten als een onafhankelijke intellectuele partner met wie hij in overleg was. Wij noemen het tegenwoordig je tweede brein. Nee, het is op zich geen kunstmatige intelligentie.
Je hoofd leegmaken
Net zoals Conciglio werkbeheer het mogelijk maakt om je hoofd leeg te maken en toch overzicht te houden werkt het bij het Conciglio kennisbeheer ook zo. Je slaat je gedachten op in verschillende soorten notities. Net zoals je in je brein allerlei associaties kunt maken, kun je in je tweede brein deze verschillende notities verbinden met andere notities en context geven. Dat doe je, nee het is geen hogere wiskunde, door middel van links en tags! De manier hoe dat je nieuwe ideeën en inzichten kunt genereren is eenvoudig aan te leren en hedendaagse software maakt het mogelijk om dit alles goed te beheren. Een leeg hoofd met betrekking tot je werk en je ideeën of gedachten geeft je rust. Rust omdat je niet bang hoeft te zijn dat je iets vergeet. Rust om te ontspannen en opnieuw fris na te kunnen denken. Nadenken om meer werk of activiteiten, zakelijk of privé, beter en sneller te doen! Om het verschil te maken en om tijd vrij te maken voor alles wat leuk is.
NB.
Leren over hoe je een tweede brein opzet en beheert? Op zaterdag 6 november organiseert B&IS voor een beperkt aantal deelnemers een training met een workshop in Dordrecht. Je kunt na de training onmiddellijk aan de slag in de workshop. Meer informatie hierover kan aangevraagd worden op info@bisnis.nu – o.v.v. Workshop mijn tweede brein.
24 juni 2021
(updated 24 juni 2021)
Published by Lizanne Jakobs
Kernwaardes zijn vaak van die goed bedoelde dingen die worden doorgevoerd in grote organisaties maar waar niemand zich aan houdt. Zo heb ik ooit in een bedrijf gewerkt waar Vertrouwen een van de kernwaardes was. Het was tevens van al mijn voorgaande werkgevers het bedrijf waar het meest gelogen en gekonkeld werd.
Maar wat als er nu bepaalde waardes of richtlijnen zijn die je echt helpen? Voor mij is dat Helderheid. Daarmee bedoel ik dat je bijvoorbeeld weet:
Wat je bedrijf precies biedt en aan wie
Wat de behoeftes zijn van je klanten en je potentiële klanten
Hoe het er financieel voor staat
Wat je medewerkers doen, hoe ze zich voelen t.o.v. het werk en wat hun ambitie is
Waar je naar toe wilt met je bedrijf
Wat je prioriteiten zijn en wat je dus ook niet gaat doen
De situatie bij veel bedrijven
Ik kom veel ondernemers tegen die weinig helderheid hebben in hun bedrijf en daar behoorlijk mee worstelen. Je kunt je voorstellen dat als je als starter niet helder hebt wat precies je dienstverlening is, je het niet goed kunt verkopen. Of als je een bedrijf hebt met 200 medewerkers je vaak niet meer snapt waarom je medewerkers iets heel anders doen dan jij voor ogen hebt.
Helderheid betekent vragen, praten en doorvragen. Zolang helderheid komt vanuit een oprechtheid om vooruit te komen, om elkaars mening en visie te respecteren en waarderen, om samen iets beters te scheppen, dan is dat alleen maar positief. Dat klinkt misschien heel wollig, maar is ook gewoon goed zaken doen. Hoe kun je rationele beslissingen nemen als je niet alle informatie hebt?
Vermijding
Ik zie vaak dat ondernemers, managers of directieleden de helderheid vermijden uit angst voor de confrontatie. Want stel dat een klant je zegt dat je product te duur is of je service beneden pijl? Of als je medewerker je zegt dat die niet zo hard werkt om dat hij/zij toch nooit een blijk van waardering krijgt? Dat is oncomfortabel. Maar minder pijnlijk dan de problemen door laten sudderen.
Want als je niets vraagt, krijg je vaak zo weinig omzet dat je de zaak dicht moet gooien, medewerkers die in een burn out situatie komen of die boos zijn omdat er nooit een antwoord komt op hun verzoeken. Dat klinkt misschien als doemdenken of overdrijving, maar ik krijg wekelijks dit soort zaken te horen. En we hoeven maar te kijken naar de Belastingdienst en de cultuur daar, om de pijnlijke gevolgen te zien van een organisatie waar er alles behalve helder omgesprongen werd met mensen en de waarheid.
De aanpak
Vaak is die confrontatie helemaal geen confrontatie. Maar gewoon een ontzettend leuk en positief gesprek. Mensen vinden het fijn om naar hun mening gevraagd te worden. En om betrokken te worden bij wat er speelt.
Wat lastig kan zijn is om te weten waar je moet beginnen met helderheid. Wat moet je als eerste aanpakken in je bedrijf? Hoe ga je het gesprek aan als je dat spannend vindt? En wat doe je als je die informatie eenmaal hebt om er iets nuttigs mee te doen? Daarbij kunnen mijn collega’s en ik je natuurlijk helpen. Naast gesprekken gebruiken we ook tools om bijvoorbeeld je toekomst of prioriteiten visueel in kaart te brengen.
Als je alles al helemaal helder hebt, dan bij deze mijn complimenten. En als er nog dingen zijn die je niet zo helder hebt? Begin daar dan vandaag nog mee. Ik wens je veel succes en plezier.
13 juni 2021
(updated 13 juni 2021)
Published by Hilde
Hoe heb jij het geregeld?
Ondernemers zijn net mensen. We worden – zoals ieder ander – voor de vragen gesteld hoe we onze financiële zaken in onze relatie vorm willen geven. Mijn vragen aan jou: “Hoe regel jij de kosten van de huishouding? Wat valt daaronder? Verdelen jullie overgespaard inkomen of niet? Wat als de één meer verdiend dan de ander? Is dat eerlijk? Wat als de één een beslissing neemt, waar de ander niet helemaal achter staat? Leven jullie in de praktijk naar gemaakte afspraken? Waarom lukt dat wel of niet conform wat is beloofd? Welk effect heeft dat op je relatie?”
Belofte maakt schuld.
In marketing maken we beloften. Beloften over hoe bepaalde producten of diensten ons helpen ons leven te verbeteren. Neem bijvoorbeeld producten en diensten die passief inkomen genereren. In de marketing daaromheen wordt aandacht besteed aan hoe dit je relatie kan redden, omdat je door passief inkomen meer tijd en energie hebt voor je gezin en hoe het je vrijheid en zelfstandigheid geeft. Blijkbaar zijn dit wensen die we allemaal hebben?
Door aandacht te hebben voor wat mensen willen, de argumenten, belangen en verlangens van mensen, onze klanten, halen we ze binnen. Onze producten en diensten moeten voorzien in een (latente) behoefte. Elke verkoper en marketeer weet dit. Mediation is een proces dat argumenten, belangen en verlangens op een structurele manier naar boven haalt. Mediation is dus marketing. Het bedenken en verkopen van de best mogelijke oplossing voor een behoefte (innerlijk conflict van iets willen maar het nog niet hebben), zodat dat de ander zelf inziet en beseft dat hij het nodig heeft en bij de verkrijging ervan voldoening ervaart.
In onze relaties maken we ook beloften. We hebben de intentie onszelf en de ander te helpen in het leven om elkaars wensen en verlangens te verwezenlijken. Wat is dan dat belang en verlangen, de grote wens, de innerlijke behoefte van de ondernemer? Is dat een fijn gezinsleven? Is dat vrijheid? Is het gevoel van vrijheid en een gezinsleven überhaupt te combineren? Heel wat mensen ervaren de structuur en regels binnen een gezin als benauwend in plaats als vervullend. De één vindt werken fijn, voor de ander voelt het als een gevangenis of tenminste een verplichting. Voor de één is het beeld van de ouder die thuis voor de kinderen zorgt het ideaal, voor de ander het doemscenario.
Wat is het verlangen van de ondernemer?
Marco werkte in het bedrijfsleven en kon door zijn inzicht opklimmen tot een hoge functie, met een goed salaris. Toch gaf hem dit geen echte bevrediging. Toen hij na een grote reorganisatie, waarbij het bedrijf werd verplaatst naar India, ontslag kreeg, zette hij zijn eigen onderneming op. Het duurde lang voordat hij doorhad op welke manier hij het beste succes kon hebben. Zo lang, dat zijn relatie eronder leed, aangezien zijn inmiddels ex-vrouw, die in een goede baan floreerde, niet goed begreep wat hij nodig had om succesvol te zijn. Marco zelf eigenlijk ook niet. Hoewel hij ondertussen zorgde voor hun kinderen, boodschappen deed en elke avond voor het gezin kookte, wilde zij dat hij een weer baan zocht. De onderneming zou toch nooit een succes worden. Dit wierp zij hem steeds voor de voeten. Marco begon zich klein en minderwaardig te voelen en voelde zich al helemaal niet gewaardeerd door zijn vrouw, want hij werkte hard om zijn projecten van de grond te krijgen. Ook al lukte dat niet goed.
We worden ondernemer met de grote wens om iets in de wereld (tot stand) te brengen of een boodschap uit te dragen. Ondernemerschap komt ook vaak voort uit de drang om zelfstandig en onafhankelijk te willen zijn. Eigen regels te volgen. Een wens om onszelf te verwezenlijken en een unieke individuele bijdrage te leveren aan de maatschappij.
Ondernemen is meestal hard werken. Zelfs het verwerven van ‘passief inkomen’ vergt, ondanks de term, veel inzet. In ieder geval in de eerste jaren. Desalniettemin voelt ondernemen voor ons niet als werk, omdat we dat wat we doen als onze missie beschouwen, waar we in geloven. Maar er gaat wel veel tijd in zitten. Onze partner vindt dat niet altijd leuk of begrijpt het niet goed. Onze partner kan zich achtergesteld voelen ten opzichte van het werk, dat vaak voorrang krijgt. In andere situaties leunen wij misschien (financieel) op onze partner om deze droom na te jagen. Onze partner ziet met lede ogen aan, dat we, soms tegen heug en meug proberen, maar dat het niet wil vlotten. Het trekt een wissel op onze relatie.
Onze tijd verdelen tussen werk en gezin is vaak de oplossing. Of de zekerheid van een baan combineren met de onzekerheid van de onderneming. Is dat het compromis of de win-win? Menig ondernemer ziet zijn relatie stranden na verloop van tijd. Hoe zit dit nu precies? Kan een relatie alleen werken als beiden (succesvol) ondernemer zijn?
De (in)perfecte relatie
Als we niet bewust zijn van wat we werkelijk willen, handelen we onbewust. We kiezen dan ook op een onbewuste manier een relatie. We worden verliefd omdat we van mening zijn, dat de ander iets kan aanvullen, dat we zelf niet hebben. We vinden dat interessant, omdat het anders is. We kiezen de ander omdat we denken dat deze ons kan helpen ook zo te worden. Na verloop van tijd, als de verliefdheid, wegzakt, komen we erachter dat datgene wat we zo leuk vonden aan de ander, we eigenlijk heel vervelend vinden. Het is een ‘miskoop’. We hebben ons laten verleiden door de boodschap van de marketingcampagne. De boodschap is daarmee niet verkeert, het was enkel niet echt de onze. Het was niet onze werkelijke behoefte. We dachten dat het onze behoefte was.
Door de invloed van onze omgeving, onze opvoeding, de maatschappelijke normen en waarden, zijn we ons vaak niet bewust van wat we werkelijk willen, kunnen en verlangen. We zijn ons over het algemeen niet eens echt bewust van ons zelfbeeld, gevoelens en emoties, laat staan dat we er ook wat mee doen. Niet gek dus dat we keuzes maken, waar we later anders op terugkijken, met alle ellende van dien. Onze mentale, geestelijke evolutie verloopt in drie fasen. Elke fase heeft zijn eigen basisintentie met normen en waarden ‘pakketjes’. Deze fasen noem ik de ‘pijlers’ van onze ontwikkeling. Ik schreef hier eerder over in het artikel ‘Misverstand in teamverband“. We zitten overwegend in één van deze fasen en hebben dan ook een voorkeur voor de basisintentie van die betreffende fase, zelfs al tikken we regelmatig ook wel de ander pijlers aan.
Als we weten wat we werkelijk willen, wat onze basisintentie is en hoe we situaties aanpakken, kunnen we een partner kiezen die dit ondersteunt en ons daarbij helpt. We stralen uit wie we zijn en wat we te bieden hebben. Onze marketingboodschap is nu ‘echt’. Zo trekken we als het ware de ideale partner, net als de ‘ideale klant’, aan, die dezelfde werkelijke doelen heeft. In een relatie met een gelijkgestemde voelen we ons het prettigst. Er is veel harmonie en herkenning. We werken aan dezelfde doelen en genieten van het bereiken daarvan.
Nog steeds is het na verloop van tijd, als de verliefdheid wegzakt, bij tijd en wijlen lastig. Door alles wat zich voordoet, zien we de minder aantrekkelijke kanten van onze partner. In het dagelijks leven komt ons ego om de hoek kijken en blijkt het toch lastig, de wereld en de ander door de roze bril van verliefdheid te blijven zien. Dit is overkomelijk als we dezelfde basisintentie en normen en waarden hebben. Als we praten over wat ons werkelijk beweegt, komt de herkenning terug en is de relatie te redden.
Waarom het soms niet lukt, hoe hard we ook werken
Soms is het zo dat, hoe hard we ook aan de relatie (willen) werken, het in feite gedoemd is te mislukken. De kloof is te groot. De verschillen onoverbrugbaar.
De maatstaf om te stoppen of door te gaan zou liefde moeten zijn. Maar wat is liefde? Hoe ervaart een eerste, tweede of derde ‘pijler’ dat? Wat is dat voor een zoeker? Wat is het voor een vinder?
Red je Relatie
In welke situaties het nog kan lukken om de relatie te redden en wat daar voor nodig is, hoe het zit met de verschillende pakketjes ‘basisintenties’ en bewustzijnsniveaus, kun je uitgebreid lezen in mijn twee nieuwe boeken, die op 3 juli a.s. gelanceerd worden:
“Netelige Kwesties”, over mediation in de huiskamer. Hierin gaan we in op problemen in onze relaties, de partnerrelatie, relatie met onze kinderen en (schoon)ouders, familie en buren, en hoe die op te lossen met de inzichten uit het Evolutie Systeem en met de 1-2-3 Opgelost! Methode. In dit boek heel veel lastige situaties met uitwerking erbij.
“Scheiden is Leiden”, over gesprekken rond scheiding. Scheiden is lijden, maar ook leiden: terug de leiding nemen over je eigen leven, met of zonder relatie. Talloze voorbeelden van hoe je lastige of tenminste ongemakkelijke situaties waar je tegenaan loopt als je in of bij een scheiding betrokken bent, kunt oplossen. Van op het schoolplein tot aan de omgang met de (ex)familie en vrienden.
Interessant? Volg woensdag 16 juni a.s. om 19.00 uur het webinar “Conflicten Oplossen” en ontdek De Drie Geheimen voor een Goed Huwelijk. Je ontdekt jouw basisintentie en de manier van aanpak die bij je past. Je ontdekt ook die van je partner en hoe mediationvaardigheden en de inzichten uit het Evolutie Systeem je relatie kunnen redden. En je onderneming.
Ouder worden terwijl je werkt gaat niet helemaal vanzelf. Het is een complex proces, dat al begint als je 45 jaar bent. Zeker nu we steeds langer doorwerken is succesvol ouder worden op het werk belangrijk. Bevorderen van zelfregulering en job crafting kunnen daarbij belangrijke hulpmiddelen zijn. Dat stelt Dorien Kooij in haar uitgestelde inaugurele rede aan de Tilburg University.
Oudere werknemers gebruiken allerlei strategieën om het ouder worden tijdens de uitbouw van de carrière op te vangen. Denk aan minder werkdoelen prioriteren, een assistent inhuren of meer hulpmiddelen gebruiken. Ook verschuiven de doelen. Ouderen investeren minder in groei als levensdoel. Behoud van werk en beheersen van het carrièreperspectief worden belangrijker.
Werk- en levensdoelen veranderen
Werkmotieven zoals promotie, belang van beloning en het leren van iets nieuws nemen af in die werk- en levensfasen. Daartegenover staat dat intrinsieke en sociale motieven toenemen. Zoals het leveren van een waardevolle bijdrage, benutten van vaardigheden, kennisoverdracht en anderen helpen.
Zelfregulerend gedrag bevorderen
Kooij stelt voor dat HR een meer evenwichtige, inclusieve en sterke puntenbenadering toepast op oudere werknemers. Het gaat erom dat HR de de prestaties en het welzijn van oudere werknemers optimaliseert, en zelfregulerend gedrag stimuleert zodat ze hun sterke punten meer kunnen benutten.
Continue fit met de werkomgeving
Werknemers blijven gemotiveerd wanneer ze een continue fit ervaren tussen henzelf en hun werkomgeving. Belangrijk aspect daarbij is zelfregulering, om de fit tussen persoon en werkomgeving te behouden of te herstellen. Job crafting kan een hulpmiddel daarbij zijn. Het betekent: zelf kleine aanpassingen doen in je werk, zodat het werk beter past bij je persoonlijkheid. Wat betere bevlogenheid en werkprestaties oplevert, ook bij oudere werknemers.
Sterke puntenbenadering
Kooij past inmiddels zelf als leidinggevende een sterke puntenbenadering toe in de resultaat- en ontwikkelgesprekken met departementsleden. Zelf zegt ze er dit over: ‘We moeten het werken in teams stimuleren door teamprestaties te beoordelen. En door te zorgen dat alle werknemers deel uitmaken van een divers team waarin de teamleden verschillende sterke punten hebben. Het werken in teams van wetenschappers maakt het ook mogelijk om de taken zo te verdelen dat ze zo goed mogelijk aansluiten bij de sterke punten van elk individu.’
Meer onderzoek naar zelfregulerend gedrag
Professor dokter Kooij pleit voor meer onderzoek naar zelfregulerend gedrag. Want iedereen gaat anders om met zijn en haar eigen veroudering, met voor iedereen weer andere gevolgen. Mogelijke onderzoeksvragen daarbij: Wat betekent de lichamelijke achteruitgang voor succesvol ouder worden in fysiek zware banen? En wat is de relatie tussen HRM en succesvol ouder worden op het werk? HRM kan succesvol ouder worden faciliteren door de fit tussen de persoon en de werkomgeving direct te beïnvloeden. En in interventiestudies moet duidelijk worden welke HR praktijken in dit kader effectief zijn en of dit verschilt voor verschillende groepen oudere werknemers.