Te strenge regels, gebrek aan maatwerk en onmogelijke eisen: voor veel zzp’ers dreigen ondanks en soms juist dankzij noodsteun grote financiële problemen, blijkt uit onderzoek van de Nationale Ombudsman.
In het kort
- Uit 500 klachten van zzp’ers concludeert de ombudsman dat de regels rond noodsteun deze groep vaak in de problemen heeft gebracht.
- Lokale verschillen en onduidelijke bureaucratie maken dat veel van hen steun moeten terugbetalen of niet ontvangen.
- Gemeenten bereiden zich voor op een toename van het aantal ondernemers dat in de schulden belandt.
- Zzp’ers en kleine ondernemers hebben gemiddeld een belastingschuld van €15.000 tot €20.000.
Op een meldpunt dat de nationale ombudsman Reinier van Zutphen opende om de problemen van zzp’ers in kaart te brengen, kwamen 500 klachten binnen. ‘Mensen die ons voorheen niet nodig hadden – ondernemers doen het natuurlijk het liefste zelf – wisten ons ineens massaal te vinden’, aldus Van Zutphen. Ondernemers moeten vaak grote sommen geld terugbetalen, omdat er bij de aanvraag administratieve fouten zijn gemaakt.
Geen maatwerk
De ombudsman voorziet grote problemen als de kleine ondernemers straks hun uitgestelde belastingschuld en te veel ontvangen noodsteun moeten terugbetalen. Van de €16 mrd belastingschuld die uitstaat bij ondernemers, moet ongeveer de helft komen van zzp’ers en kleine ondernemers. Gemiddeld hebben die een schuld van €15.000 tot €20.000.
Zo blijkt bijvoorbeeld uit recente cijfers van de gemeente Amsterdam dat bijna een op de tien Amsterdamse zzp’ers die gebruik heeft gemaakt van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemer (Tozo) schulden heeft opgebouwd. Van Zutphen: ‘Gemeenten moeten zich opmaken voor zzp’ers die in de problemen komen. Ondernemers moeten de ruimte krijgen om de buffers die zij hebben verbruikt in de coronacrisis weer op te bouwen.’
Ruwheid van regelgeving
Uit een analyse van de meldingen komen vier knelpunten naar voren die de problemen van zzp’ers vergrootten (zie kader). De referentieperiode op basis waarvan de hoogte van de steun werd berekend en de partnertoets werden het vaakst genoemd. Daarnaast zorgde de ‘ruwheid’ van de regelgeving ervoor dat veel mensen buiten de boot vielen.
De ombudsman, die benadrukt het knap te vinden dat de steunmaatregelen überhaupt zo snel opgetuigd werden, vindt het nu hoog tijd voor maatwerk. ‘Mensen die tussen wal en schip zijn gevallen moeten óók geholpen worden.’
Knelpunten die zorgen voor grote problemen bij kleine ondernemers
- Door de strenge partnertoets, die het recht op steun wegneemt als de partner van de zzp’er te veel verdient, konden de vaste lasten vaak niet worden betaald.
- Niet alle gemeenten maakten ruimhartig gebruik van de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (Tonk), waarmee zzp’ers hun vaste (woon)lasten zouden kunnen opvangen.
- Doordat het werk niet ondergebracht kan worden in een juiste categorie (met behulp van een zogenaamde SBI-code), hadden ondernemers soms geen recht op steun die bedoeld was voor zwaar getroffen sectoren.
- De referentieperiode die bepaalt of een zzp’er recht heeft op Tegemoetkoming Vaste Lasten, geeft vaak geen goed beeld waardoor kleine ondernemers bot vangen.
Rechtsongelijkheid
Uit het onderzoek blijkt ook dat gemeenten heel verschillend omgaan met het toekennen van coronasteun. Bijvoorbeeld als het gaat om de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (Tonk). Dat leidt tot ongelijkheid, zegt Cristel van de Ven, voorzitter Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN). ‘Bij ene gemeente moet je echt op zwart zaad zitten voordat je steun krijgt, bij de andere mag je wel wat eigen vermogen hebben.’
Juist door die sterk wisselende eisen deden in eerste instantie weinig zzp’ers een aanvraag voor Tonk, reden voor minister Koolmees van Sociale Zaken om gemeenten in april op te roepen ‘ruimhartig’ met de regeling om te gaan. Of dat ook gebeurt lijkt vaak afhankelijk te zijn van de lokale financiële huishouding.
Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) riep op de Tonk ruimhartig toe te kennen, maar noemt de verschillen tussen gemeenten verklaarbaar: ‘Omdat de woonlasten in Stadskanaal op een ander niveau liggen dan in bijvoorbeeld Amsterdam, is het logisch dat er verschillen zijn’, aldus Peter Heijkoop, voorzitter van de commissie Participatie, Schuldhulpverlening en Integratie bij de VNG en wethouder in Dordrecht.
Gemeenten zijn nu bezig met het opschalen en verbeteren van de schuldhulpverlening, laat hij weten. Want ‘nu de steunmaatregelen worden afgebouwd, verwachten we een toename van de schuldenproblematiek.’ Ombudsman Van Zutphen hoopt dat de ondernemers die in de schulden komen humaan behandeld zullen worden, zodat zij niet failliet gaan. ‘Want die onderneming overeind houden: dat is altijd het doel geweest.’