In de afgelopen weken heb ik geschreven over kennisbeheer en ons tweede brein. Naar het eind van het jaar toe zal ik in 10 delen gaan schrijven over online samenwerking en het belang van individueel netwerkmanagement. Dan kunnen we in 2022 het beste uit onszelf gaan halen én er een relaxed stressvrij leven op nahouden. Hoe mooi is dat.

Individueel netwerkmanagement, dat is zeker geen contradictie in terminus. Het heeft ook weer alles te maken met het Conciglio denken en doen. Het beheer van onze kennis en onze activiteiten. Maar voordat ik in het volgend artikel in zal gaan op online samenwerking en netwerkorganisatie deze week eerst de aandacht nog even op iets anders!

Conceptontwikkeling

Iemand heeft een idee en in het beste geval wordt er voor de ontwikkeling van een product, een nieuwe dienst of project eerst een marktonderzoek gedaan. Ondanks de enthousiaste inzet van alle medewerkers en de beschikking over voldoende financiële middelen slaat het uiteindelijk resultaat van alle inspanningen niet aan. Project mislukt!

Een jarenlang succesvolle onderneming met mooie producten en diensten, een duidelijke focus op expansie, schaalvergroting en winstmaximalisatie komt plotseling onverwachts én heel erg snel in zwaar weer terecht. Hoe kan dat nou?

Niet zelden ligt de oorzaak bij conceptontwikkeling…… Of beter gezegd het ontbreken ervan in het gehele proces van business development.

Huh. Wat is dan conceptontwikkeling precies?

Het ontwikkelen van concepten wordt vaak verward met het genereren van ideeën. Daarbij worden onder meer brainstormsessies ingezet. Maar een idee is nog geen concept. Verwarring ontstaat ook regelmatig met de initiatieffase bij het ontwikkeling van producten, diensten en projecten. Conceptontwikkeling is echter veel meer! Het gaat om de ontwikkeling van concepten op zich. Het is een methodiek, een manier van werken en gestructureerd denken om te kunnen komen tot innovatieve oplossingen. Het is een creatief denkproces en kent een gedeeltelijke overlap met aan één kant trendwatching en aan de andere kant marktonderzoek. Het is een afgebakend vakgebied binnen business development.

Het eindresultaat van conceptontwikkeling is de conceptdefinitie en het conceptboek. Het laatste geeft input voor de verdere ontwikkeling van producten, diensten of projecten. Het levert daarbij richtlijnen voor de bewaking van het concept.

Is dat allemaal nu wel nodig?

Ik ben van mening dat als je iets doet het maar beter goed kunt doen. Toch zeker als het gaat om de toekomst en vernieuwing. Conceptontwikkeling is dus nodig om optimaal in te kunnen spelen op ontwikkelingen en trends. Om duidelijkheid te krijgen dat er geen kansen blijven liggen en om de juiste definitie te geven aan het marktonderzoek alvorens je begint met ontwikkelen van je MVP. Conceptontwikkeling vooraf zorgt er ook voor dat je bestaande producten en diensten voortdurend kunt verbeteren. Het gehele proces wordt opgedeeld in drie fasen: Analyse, Ontwerp en Realisatie.

Analyse

Het analyseproces bestaat uit vier onderdelen, DOTS, wat staat voor doelgroepen, opdrachtgever, trends en sectoren.  Bij de verschillende doelgroepen brengen we specifieke manifeste waarden in kaart en dat levert een definitie op van personas of ijkpersonen. Daarnaast kan er een beeld worden gemaakt van de identiteit van de initiatiefnemer. Geschiedenis of achtergrond, cultuur, missie, visie, waarden en marktpositie zijn verschillende aspecten die daarbij in acht moeten worden genomen. Het trendonderzoek speelt zich af op drie verschillende niveaus: mega, macro en microtrends. Tenslotte wordt er gekeken naar verschillende sectoren. De analyse levert een zogenaamde “valuefit”  op waar per doelgroep opportuniteiten, pijnpunten en oplossingen worden samengevat.

Ontwerp

In de ontwerpfase wordt vanuit de valuefit een conceptstatement opgesteld van waaruit meerdere concept ontwerpen worden ontwikkeld. Deze bestaan uit waardeproposities voor de verschillende doelgroepen gedefinieerd in concepten, pijnverzachters en voordeelverschaffers.

Realisatie

Het conceptboek omvat alle relevante informatie over het conceptontwerp dat nodig is om over te kunnen gaan tot nader marktonderzoek en tot de definitieve ontwikkeling. Hierbij komen de volgende aspecten aan de orde: conceptdragers, communicatie, organisatie, fysieke omgeving, materialisatie en netwerken.  De structuur van het conceptboek volgt een Osterwalder Business Model Canvas (BMC).

In het eerste hoofdstuk staat de WAT-vraag centraal. Hierin moet specifiek worden aangegeven wat de centrale conceptdrager (product of dienst) is. Het tweede hoofdstuk WIE gaat gedetailleerd in op de beoogde doelgroepen. Er wordt gebruik gemaakt van de resultaten uit de doelgroep analyses. In het derde hoofdstuk HOE wordt duidelijk hoe de implementatie van het conceptontwerp georganiseerd wordt. Kort samenvattend. De primaire conceptdrager komt in H1 terug,  communicatie in H2. Fysieke omgeving, materialisatie, netwerken en organisatie in H3. In hoofdstuk vier tenslotte wordt de financiële balans opgemaakt. Onderdeel van dit hoofdstuk is een voorlopige en globale investerings- en exploitatiebegroting. Het geheel brengt je inzichten in nieuwe concepten.

Verbeelding is belangrijker dan kennis.

Deze uitspraak is van een van de grootste denkers ooit. We mogen echter niet voorbij gaan dat aan Einstein zijn inbeeldingsvermogen een systematische manier van denken en analyse vooraf is gegaan. Het leverde hem de concepten die hem als eerste tot zijn uitzonderlijke inzichten en bevindingen brachten. Conceptontwikkeling is volgens mij naast kennis een investering in inzichten. Inzichten die je behoeden voor het maken van fouten maar bovenal je een zakelijk strategisch voordeel kunnen brengen. Het maakt je, zoals tegenwoordig vaak gepopulariseerd wordt, beweeglijk en veerkrachtig.

Tot gauw, PJ 15 oktober 2021

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
Je ziet het pas als je het door hebt!

Hé Pierre, leuk artikel vorige week. Maar serieus, wat is er nu zo vernieuwend? Als je je werk bij elkaar opslaat zodat je het terug kunt vinden, dan heb je toch een tweede brein op je harde schijf… Toch? David, dertiger en ICT’er, keek me aan met een blik van wat doe je nou in godsnaam moeilijk en dat met een lach erbij van “Got You!”.

Het duurde even voordat het bij me doordrong dat met het laatste “Toch?” een vraag gesteld was en dat er een bevestiging verwacht werd. Een déjà vu gevoel bekroop me en ik dacht al vrij snel “Je ziet het pas als je het door hebt”. Dé uitspraak van Johan Cruijff die alles in zich droeg: Het wordt moeilijk te begrijpen door de eenvoud.

“Nou nee, niet echt David” was dan ook mijn eerste reactie gevolgd door “Laten we even gaan zitten en koffie drinken, het is vandaag tenslotte 1 oktober wereld koffiedag. Laat me je uitleggen wat er zo vernieuwend is. Maar laten we het eerst hebben over kennis en informatie.”

Kennis en informatie

Een groot probleem is vaak dat mensen zoals David informatie beschouwen als datgene waar alles om draait. We leven tenslotte in een informatiemaatschappij en in een informatie economie. Alle andere zaken of aspecten zijn bij David ondergeschikt aan informatie en data. Bij Conciglio vertrekken we met kennis en communicatie als de belangrijkste begrippen. In onze communicatie dragen we informatie over. We verrijken onze kennis door het verwerken van nieuwe informatie. (Sta hier maar eens even bij stil)

Als we wikipedia er op naslaan dan verstaan we onder kennis dat wat geweten wordt, opgeslagen is in ons geheugen en waar een individu inzicht in heeft. Kennis is dus iets individueels, het is dan ook geen informatie. Onder informatie verstaan we alles wat kennis toevoegt en zo onwetendheid, onzekerheid of onbepaaldheid vermindert. Kenmerkend aan informatie is dat het interpreteerbaar is. Door interpretatie en integratie in je bestaande kennis wordt het persoonlijk. Je kennis neemt toe als je tenminste niet te veel vergeet.

We praten vaak over kennisoverdracht en ook dat is niet echt hetzelfde als informatieoverdracht. Het zorgt voor verwarring. Kennisoverdracht is informatieoverdracht met “iets”. Dat iets kan dan onderricht, richtlijnen of advies zijn. Dan nog is het geen kennis. De informatie wordt pas kennis als jij de informatie verwerkt hebt. Informatie sla je op in de cloud of op je harde schijf, je nieuwe kennis sla je op in je geheugen en sinds kort in je tweede brein.

Het verhaal van Niklas Luhmann

In het artikel van vorige week refereerde ik al naar de zettelkasten van Niklas Luhmann. Niklas was een begenadigd lezer en ontwikkelde zijn systeem om alles beter te onthouden en opgedane kennis te gebruiken al in het begin van de zestiger jaren. In die zin is de basis voor het tweede brein en ook voor PKM (Persoonlijk Kennis Management) zeker niet vernieuwend. Wél vernieuwend is dat we pas sinds kort anders met de oorspronkelijke zettelkastenmethode kunnen omgaan. Daarmee is er een begin gezet voor de ontwikkeling van een vernieuwde methodiek om kennis nog sneller te kunnen verrijken. Om kennis als kennis te kunnen gebruiken kunnen we het niet zonder meer als informatie opslaan in de cloud. Hiermee beste David heb je al een deel van je antwoord. 

Conciglio PKM

Het is voor ICT’ers en andere kenniswerkers belangrijk om te realiseren dat hard- en software alleen vrij nutteloos is voor kennisontwikkeling en het beheer van je kennis. Een gepaste methodiek of een werkwijze is nodig om er consequent en optimaal mee om te gaan. Met de huidige software en met de zettelkasten als basismethode biedt Conciglio PKM methoden voor de opzet, de ontwikkeling, het gebruik en het beheer van jouw tweede brein. Het geeft oplossing voor hoe je je informatie opwerkt  tot kennis en opslaat zodat het ook als kennis ingezet en gebruikt kan worden. Informatie sla je op in de cloud of op je harde schijf in allerlei bestandsformaten, kennis sla je op in MD formaat met voor jou relevante tags (context) en gekoppeld aan jouw eerdere kennisbestanden (content). De grootte en de content van een kennisbestand is klein en specifiek. Het verschilt wezenlijk van informatie die in grote en samengestelde bestanden in verschillende bestandsformaten wordt opgeslagen. Dit is het tweede gedeelte van het antwoord beste David. Nog een koffie?

Graag! “Tell me more” …….

Je tweede brein

Om met je kennis te kunnen werken moet je snel op een zinvolle manier van gedachte naar gedachte kunnen gaan om nieuwe inzichten te ontwikkelen. Je moet associaties kunnen maken, goede invallen krijgen. Soms op basis van redeneren, soms op basis van serendipiteit. Een goed tweede brein helpt je hier enorm. Een goed ontwikkeld tweede brein is dan ook onbetaalbaar.

Je kunt er weliswaar vandaag al ad hoc mee beginnen maar het is van het grootste belang dat je vanaf het begin alles goed opbouwt. Geen terabytes aan info gaan wegschrijven maar jouw eigen weldoordachte kennisbestandjes ontwikkelen. Kennisbestandjes die onderling verbonden zijn zoals de neuronen in de neuronale netwerken in je hoofd. Je hebt er dan al heel snel, heel veel profijt van.

Het is allemaal niet zo moeilijk, de software is gratis, het kost ook niet veel tijd, maar het vereist wel methodisch werken en de ontwikkeling van een aantal goede gewoontes. (Ik dacht laat ik voorzichtig zijn want David was al iets eerder te kort door de bocht) Je houdt gedurende de dag continue losse notities bij van ideeën of van wat er van belang is. Als je artikelen of boeken leest doe je dat ook. Je werkt dagelijks deze notities op tot kennisbestandjes, wat grotere referentiebestanden en je slaat ze op in je tweede brein. Je hoeft niet eens echt na te denken waar. Nadenken doe je in de toekomst vooral samen met je tweede brein. Luhmann beschouwde zijn zettelkasten als zijn persoonlijke intellectuele gesprekspartner. Zo kun je het zien.

We hebben al met al nog lang zitten praten over een veelheid van leuke onderwerpen. Het weekend in aantocht en afgesloten met een biertje. We zien elkaar op 6 november opnieuw.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print

De afgelopen maanden heb ik veel gelezen over de sociale, maatschappelijke, virologische, immunologische en geneeskundige aspecten van het SARS-CoV-2 virus en de ziekte COVID-19, die het, zij het in een kleine minderheid, veroorzaakt.

“Er zijn twee manieren waarop mensen worden gestuurd: maak ze allereerst bang en demoraliseer ze vervolgens. Een goed opgeleid, gezond en zelfverzekerd volk is moeilijker te besturen.”

Biologen vertellen elkaar verhalen. Deze verhalen kunnen veel acroniemen bevatten en vreemde en prachtige werkwoorden en zelfstandige naam-woorden gebruiken, maar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld wiskunde, is het mechanisme waarmee biologen hun wetenschap overbrengen, voornamelijk via hun taalgebruik. In tegenstelling tot werken van creatief schrijven, moet de taal die door biologen wordt gebruikt echter exact zijn, omdat slechte verwoording kan leiden tot slechte wetenschap. Dat is de reden waarom het me zo verontrustte toen ik de volgende verklaring voor het eerst las:

“Een derde van de mensen met COVID-19 heeft geen symptomen.”

De meer technisch correcte verklaring (ervan uitgaande dat “een derde” juist is) is:

“Een derde van de mensen die besmet zijn met (correcterpositief testen op) het SARS-CoV-2-coronavirus, heeft geen symptomen.”

Dus waarom deed de eerste uitspraak mijn biologische nekharen zo sterk overeind staan, terwijl beide uitspraken op het eerste gezicht in wezen erg op elkaar lijken? Eenvoudigweg omdat ze vanuit een biologisch perspectief fundamenteel verschillend zijn. De eerste bewering veronderstelt het bestaan ​​van een ziekte zonder symptomen, d.w.z. een ziekte die niet te onderscheiden is van gezond zijn, terwijl de tweede bewering stelt dat een virale infectie niet noodzakelijk tot een ziekte leidt. Het is geen kwestie van semantiek, maar exactheid: het door elkaar halen van deze twee concepten is zo fundamenteel, dat, wanneer ik het in een artikel had ingediend bij een van mijn professoren, het een ‘dikke onvoldoende’ zou hebben opgeleverd. Toch is dit precies de onnauwkeurige taal die tijdens de COVID-19-pandemie is gebruikt en niet door studenten die hun vakgebied nog onderzoeken, maar door ervaren seniorwetenschappers die, naar men mag aannemen, goed op de hoogte zijn van wat ze zeggen.

Je zou kunnen stellen dat dit onbelangrijk is, want het idee dat iemand het coronavirus in zich heeft en over kan brengen, zonder het te beseffen, moet met name duidelijk worden overgebracht en de eerste verklaring is een eenvoudige manier om dit aan niet-ingewijden te doen.

Deze veronderstelling behandelt echter niet alleen het publiek alsof het kinderen zijn, die de nuances van infectie en ziekte niet kunnen begrijpen, maar ik wil duidelijk maken dat de tweede verklaring net zo gemakkelijk te begrijpen is als de eerste. Nee, de reden om een ​​ziekte zonder symptomen te creëren is gebaseerd op een diepgaande beslissing, een beslissing die naar mijn mening is genomen met de initiële bedoeling om naleving te bewerkstelligen, maar die sinds het begin onze hele reactie op COVID-19 is gaan domineren.

Laten we als eerste eens bezien waarom het een gebrekkig concept is om ​​ziekte te definiëren, als puur gebaseerd op de aanwezigheid van een ziekteverwekker. Dit wordt het best geïllustreerd door te verwijzen naar een ander virus, het Epstein-Barr Virus (EBV). Het wordt u vergeven als u nog nooit van dit virus hebt gehoord, maar in wezen is dit virus een van de meest succesvolle ziekteverwekkers bij mensen, omdat bijna iedereen ermee besmet is. De meeste mensen worden er vroeg in hun leven mee geïnfecteerd en zodra dit gebeurt, vestigt EBV zich in uw B-lymfocyten (de witte bloedcellen in uw immuunsysteem die verantwoordelijk zijn voor het maken van antilichamen) waar het uw hele leven rustig blijft bestaan. Zo nu en dan wordt het virus actief en maakt kopieën van zichzelf die in de mond terechtkomen, een proces waarvan u zich geheel onbewust bent terwijl het bezig is. Problemen met EBV treden over het algemeen op als u niet vroeg in uw leven geïnfecteerd raakt, maar een infectie weet te vermijden totdat u veel ouder bent. Als u dan besmet raakt met EBV, kunt u een ziekte krijgen die Mononucleosis Infectiosa wordt genoemd, of in lekentaal, de ziekte van Pfeiffer. Dit gebeurt met name bij jonge volwassenen zodra ze geïnteresseerd raken in nauw lichamelijk contact met leden van het andere (of hetzelfde) geslacht… daarom wordt de ziekte van Pfeiffer soms “de kusziekte” genoemd.

Laten we nu de nieuwe asymptomatische COVID-19-orthodoxie toepassen op EBV (Epstein-Barr Virus), waarbij we het hebben van een ziekte definiëren, puur door de aanwezigheid van een viraal genoom. Volgens deze definitie lijdt dan bijna iedereen in het Verenigd Koninkrijk (en de wereld) aan een nieuwe ziekte: de asymptomatische ziekte van Pfeiffer. Wanneer we dan een massale screeningscampagne zouden starten, zouden we miljoenen ‘gevallen’ van asymptomatische ziekte van Pfeiffer ontdekken, alleen al in Engeland!

Dit is natuurlijk complete onzin. We ‘lijden’ niet allemaal aan een asymptomatische ziekte van Pfeiffer. Deze ziekte vereist een besmetting door het Epstein-Barr virus, maar een besmetting met dit virus leidt niet noodzakelijk tot de ziekte van Pfeiffer. Hetzelfde geldt voor COVID-19 en SARS-CoV-2 en daarom is het concept van asymptomatische COVID-19 als een ziekte net zo belachelijk als dat van de asymptomatische ziekte van Pfeiffer.

Maar zoals het geval is met EBV, betekent besmetting met SARS-CoV-2 wél, dat je het nog steeds kunt doorgeven, zelfs als je niet ziek bent. Dit is echter een kwestie van gradatie. De reden dat mensen gezonde dragers kunnen zijn, is simpelweg omdat ze minder virale replicatie met daardoor een lagere virale belasting hebben en daarom zijn ze niet ziek. Als de lagere niveaus van SARS-CoV-2 bij een asymptomatisch persoon voldoende zouden zijn om te betekenen dat zo’n persoon net zo besmettelijk was als iemand mét symptomen, dan is vanuit een infectiviteitsperspectief het onderscheid tussen asymptomatische dragers en mensen met COVID-19 natuurlijk niet belangrijk. Onze verklaring zou daarom moeten luiden:

“Een derde van de mensen, besmet met het SARS-CoV-2-coronavirus, heeft geen symptomen maar is net zo besmettelijk als die mét COVID-19.”

Deze situatie zou echter betekenen dat het R-getal voor SARS-CoV-2 waarschijnlijk veel groter zou zijn dan het is en dat zowel de coronavirus-besmetting als de ziekte COVID-19 in het begin van vorig jaar als één enorme vloedgolf over de bevolking zouden zijn gestort. Dit was niet het geval en het bewijs is overduidelijk dat gezonde, asymptomatische dragers (en presymptomatische patiënten) veel minder besmettelijk zijn dan mensen met symptomen en de ziekte (zie Will Jones’ samenvatting van COVID-19-feiten voor verwijzingen naar ondersteunend bewijs).

Aangezien dit allemaal, voor eenieder die ooit in de buurt van een biologiehandboek is geweest, zo overduidelijk is, kan er maar één redelijke conclusie worden getrokken over het ontstaan ​​van ‘de asymptomatische ziekte’, namelijk dat het niet door een bioloog is gepubliceerd, maar door individuen wier doel het niet is om accurate informatie aan het publiek over te brengen, maar iets anders: angst en onzekerheid. (Waarschijnlijk op de ‘Scientific Pandemic Insights Group on Behaviors (SPI-B)’ van de Britse overheid)

Het effect van de asymptomatische ziekte is, dat de scheidslijn tussen gezond zijn en ziek zijn vervaagd, waardoor mensen, bewust of onbewust, een deel van hun inzichten over symptomatische COVID-19 zullen overdragen en toepassen op asymptomatisch COVID-19. Dat wil zeggen, dat de afwezigheid van symptomen op de een of andere manier niet relevant lijkt en dat je, hoewel je je goed voelt, eigenlijk lijdt aan een dodelijke ziekte. Dit creëert natuurlijk angst, angst voor jezelf (…stel dat ik het heb?) en angst voor alle anderen (…ze zien er goed uit, maar stel dat ze het hebben?). Deze angst is heel handig als u het gedrag van mensen wilt beheersen en naleving van beleid, ontworpen om de verspreiding van COVID-19 te beperken, wilt stimuleren. Het probleem is echter, dat het asymptomatische monster dat is gecreëerd als een mechanisme om naleving te garanderen, al snel alles begint te beheersen, omdat u deze ziekte zonder symptomen nu onder controle moet houden.

Het eerste dat een asymptomatische ziekte nodig heeft, is een manier om te identificeren wie eraan lijdt. Asymptomatische personen hebben per definitie geen verschijnselen en om te bepalen wie ziek is, hebben we dus een test nodig. We hebben niet alleen één test nodig, maar, omdat iedereen die gezond is stilletjes aan deze ziekte kan lijden zullen we véél tests nodig hebben. En omdat gezonde mensen ziek kunnen worden zonder enige verandering in hoe ze zich voelen of eruit zien, moet het testen eindeloos doorgaan. Omdat de ziekte alleen wordt gedefinieerd door de aanwezigheid van het virus, worden positieve screeningresultaten (echte of valse positieven) natuurlijk ‘besmettingen’, wat de aanhoudende aanwezigheid van de asymptomatische ziekte bevestigt. Testen leidt zo tot meer testen.

De hele reeks niet-farmaceutische interventies – inclusief lockdowns – zou kunnen worden gezien als logische stappen in de bestrijding van de ​​asymptomatische ziekte. Als zieke mensen geen symptomen hebben, moeten we in het dagelijks leven strategieën gebruiken om hen te beheersen. In feite moeten we de hele bevolking behandelen alsof ze ziek is en met dit in het achterhoofd maatregelen nemen voor de hele samenleving. Dit leidt in feite tot ‘omgekeerde quarantaine’ waarbij we de gezonden opsluiten om te proberen de weinige echt zieke mensen te beschermen.

Evenzo wordt invoering van vaccinpaspoorten gedreven door de noodzaak om asymptomatische ziekte te beheersen, omdat we er alleen zeker van kunnen zijn dat uw gebrek aan symptomen geen reden tot bezorgdheid is, door te bewijzen dat u een medische interventie heeft ondergaan. Maar, immuun zijn weerhoudt een persoon er niet van om besmet te raken met SARS-CoV-2, het betekent alleen dat hun immuunsysteem deze infectie sneller en effectiever herkent en afhandelt, met als gevolg dat ze mogelijk nooit symptomen zullen ontwikkelen. Met andere woorden, vaccinatie biedt geen bescherming tegen asymptomatische COVID-19 en een voldoende gevoelige test zal asymptomatische ‘besmettingen’ onder de populatie die immuun is blijven detecteren. Voorstanders van vaccinpaspoorten erkennen dit volmondig en stellen (terecht) dat als immune personen besmet zijn met het coronavirus, ze een lagere virale last zullen dragen en dus minder besmettelijk zijn.  Vervolgens demoniseren ze echter niet-gevaccineerde, niet eerder behandelde, gezonde individuen omdat ze asymptomatische dragers zouden kunnen zijn. In werkelijkheid zijn gezonde mensen gezond en zelfs als ze drager zijn, is het onwaarschijnlijk dat ze andere mensen besmetten in normale sociale situaties, ongeacht de vaccinatiestatus. Als u het idee ondersteunt dat asymptomatische COVID-19 ‘lijders’ een belangrijke bron van infectie zijn, zou men zelfs kunnen stellen dat we vaccinatiecertificaten nodig hebben om de niet-gevaccineerde tegen de gevaccineerde te beschermen!

Ten slotte is er de hele kwestie van mutaties. Het is duidelijk dat een nieuwe, virulentere, dodelijkere stam van het coronavirus, die de huidige immuniteit ontwijkt, zeer zorgwekkend is, omdat het in wezen de klok terug zou zetten naar het begin van de pandemie: in feite is het een nieuwe ziekte. Maar omdat we het onderscheid tussen infectie en ziekte hebben vervaagd en onze focus ligt op de aanwezigheid (en volgorde) van virale genomen, wordt elke nieuwe variant nu behandeld alsof het daadwerkelijk een nieuwe ziekte is. Dit drijft op zijn beurt de noodzaak om te blijven testen (steeds meer nieuwe varianten op te pikken) en ‘de verspreiding van besmettingen’ te beheersen, ongeacht de ernst van de ziekte die ze veroorzaken of de eerdere immuniteit binnen de bevolking.

Nogmaals, testen leidt tot meer testen in een eindeloze cyclus die nooit zal stoppen, tenzij wij besluiten om ermee te stoppen.

Wat dit allemaal in de praktijk betekent, is dat het beheersen van asymptomatisch COVID-19 de focus is geworden van het coronabeleid van de regering, maar als we teruggaan naar de oorspronkelijke (foute) verklaring over asymptomatisch COVID-19 en deze omwisselen, krijgen we:

“Tweederde van de mensen met COVID-19 heeft symptomen.”

Dit zou natuurlijk moeten zijn: “Drie derde (alle!) van de mensen met COVID-19 heeft symptomen”, maar het punt dat ik wil maken is, dat in het volle zicht verborgen, het een feit is dat de meeste mensen die besmet zijn met SARS-CoV-2 in verschillende mate ziek worden.

We weten ook dat mensen mét symptomen verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de verdere overdracht van de infectie (zie opnieuw de samenvatting van Will Jones voor bewijs). Dus als we een effectief beleid zouden creëren om COVID-19 te beheersen, zouden we onze inspanningen richten op de zieken, omdat we daar het meeste waar voor ons geld krijgen.

Wat zou dit in de praktijk betekenen?

Ten eerste zouden we alleen diagnostische testcapaciteit nodig hebben voor de minderheid van de bevolking, die mét symptomen, in plaats van op industriële schaal te testen om asymptomatische COVID-19 aan te pakken. Ten tweede zouden beperkingen alleen moeten worden gericht op zieke mensen en dit zou ook veel gemakkelijker zijn. Niet alleen omdat deze personen gemakkelijker te vinden zijn, maar omdat zieke mensen zich ook gedragen alsof ze, nou ja, ziek zijn en als zodanig niet veel aanmoediging nodig hebben om te voorkomen dat anderen ziek worden. (“Kom niet te dichtbij, het gaat niet zo goed met me.”) Ze zouden waarschijnlijk ook niet willen gaan werken, of de sportschool, de kroeg, of oma bezoeken. Deze beperkingen zouden in tijd beperkt zijn, aangezien ze alleen van toepassing zijn op iemand wanneer die ziek is. We zouden de miljarden euro’s die bespaard zouden worden, kunnen aanwenden om de economie niet te vernietigen, door vergeefse pogingen om de hele gezonde bevolking in quarantaine te plaatsen, ter ondersteuning van deze individuen totdat ze genezen waren. We zouden kunnen investeren in extra capaciteit in de gezondheidszorg, om een ​​toename van ziekenhuisopnames te managen en middelen te richten op verbeterde behandelingen, in plaats van op het testen en beheersen van gezonde mensen. De noodzaak van vaccinatiecertificering wordt irrelevant, omdat gezonde mensen als gezonde mensen worden behandeld en nieuwe varianten pas zorgwekkend worden als ze individuen zieker maken. In wezen zouden we kunnen stoppen met het behandelen van COVID-19 als een speciaal geval met alle bijkomende schade die dit veroorzaakt aan niet-COVID-19-gerelateerde gezondheid en het kunnen behandelen zoals we zouden doen met elke andere potentieel ernstige infectie. Niets van dit alles is verrassend, want het is gebaseerd op eeuwenlang verzamelde wijsheid over het beheersen van infectieziekten. Helaas heeft de creatie van en focus op asymptomatische ziekte onze aandacht afgeleid van echte ziekte en hebben we enorme hoeveelheden tijd, moeite en geld verspild.

De mededeling krijgen, dat men een ernstige ziekte heeft, kan verwoestend nieuws zijn, niet alleen voor de persoon in kwestie, maar ook voor de mensen om hen heen. Zelfs als dit nieuws wordt ingekleed in termen als ‘positieve behandelresultaten’, is het bijna onmogelijk om niet bang te zijn en honderden ‘wat als’-scenario’s door je hoofd te laten gaan. Ongeacht hoe je je vandaag voelt, zorgen zijn allemaal gebaseerd op verwachtingen en hoe je je morgen zult voelen. Normaal gesproken zouden clinici een zorgplicht jegens hun patiënten moeten tonen en tijd besteden aan het bespreken van een diagnose inclusief het ondersteunen van hun patiënten om dit nieuws te verwerken. Voor COVID-19 echter, ontvangen mensen de resultaten van hun diagnose zonder enige ondersteuning. Erger nog, via ‘contact monitoring’ kunnen ze dit nieuws zelfs geheel ongevraagd ontvangen; stel je voor dat een volslagen vreemde je zou bellen om je te vertellen dat je misschien kanker hebt? Dan, in plaats van steun en troost te bieden, wordt geëist dat mensen zichzelf afsluiten voor anderen (zelfisolatie); je bent ziek, maar in je eentje. Dit alles heeft gevolgen, vooral voor degenen die het concept van asymptomatisch COVID-19 hebben aanvaard en het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige mensen zich moeten vastklampen aan het dragen van maskers, sociale afstand en lockdowns. Uiteindelijk blijkt dat – ironisch genoeg – asymptomatisch COVID-19 misschien toch niet asymptomatisch is, omdat voor een aantal kwetsbare mensen het bestaan ​​van deze asymptomatische ziekte het potentieel heeft om hen ziek te maken – ziek van angst, zorgen en spanningen.

De auteur, die anoniem wenst te blijven, is senior-onderzoeker bij een farmaceutisch bedrijf.

BRON

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print

Denken is zonder enige twijfel de belangrijkste activiteit van een kenniswerker. Denken is op zich niet zo heel erg bijzonder. We doen het tenslotte allemaal. De een iets meer en beter dan een ander. Maar toch, voor een kenniswerker is het maar beter een kunstje wat hij of zij goed beheerst. Hoe kun je nou sneller en beter denken? Wat wil je zijn? Een digitaal filosoof of een slachtoffer van analoge dementie, een digibeet 2.0!

We gaan er van uit dat we denken met onze hersenen. We weten er eigenlijk niet zo gek veel van maar realiseren ons wel dat het een heel bijzonder orgaan is. Het is nodig om de prikkels die onze zintuigen raken om te zetten in waarnemingen en die ook nog eens betekenis te geven. Het is de controlekamer, het meet- en regelsysteem, van ons lichaam en zorgt ervoor dat ons hart blijft kloppen zonder dat we er over moeten nadenken. Maar het laatste is toch wel het meest bijzonder. We denken, tenminste als we wakker zijn.

Gedachten

Als we denken produceren we gedachten. Het is een doorlopend gebeuren en we zijn er ons op het ene moment heel erg bewust van en op andere momenten wat minder of helemaal niet. Echt gedachteloos zijn we nooit maar er wordt wel eens gesteld dat we er met onze gedachten niet bij zijn. Dat betekent dan dat we aan iets anders denken dan van wat er verwacht wordt. Je denkt aan strand en palmbomen in die zoveelste saaie projectvergadering op kantoor. Herken je dat? Je bent aan het dagdromen. De intensiteit van de verschillende opeenvolgende gedachten komt en gaat in vlagen.
Soms schrijven we onze gedachten op. Als we iets niet willen vergeten, als we onze gedachten proberen te structureren of gewoon als het resultaat van ons werk dat we verder delen met anderen. Losse notities en kattenbelletjes gooien we meestal weg, soms houden we bepaalde gebeurtenissen en gedachten bij in een dagboek of in een journaal en het resultaat van ons werk eindigt vaak in een dossier en later in een archief.

Conciglio

Met betrekking tot ons werk maken we in Conciglio een onderscheid in ons denken. Heel erg bewust met een duidelijk vast omlijnd doel of resultaat voor ogen zoals het geval is als we een bepaalde taak uitvoeren. Of alternatief en ook heel erg bewust binnen een bepaald context maar zonder dat het doel vooraf al vaststaat. Het laatste – ook wel nadenken, bespiegelen of filosoferen – leidt tot een mening over iets of resulteert in een inzicht of kennis over een bepaald onderwerp. Het eerste is gerelateerd aan het beheer van je taken en activiteiten, het tweede aan het beheer van je gedachten en persoonlijke kennis.
Over individueel taakbeheer en over effectieve of efficiënte samenwerking heb ik in het verleden regelmatig geschreven. Over het beheer van kennis en informatie echter aanzienlijk minder. Het gaat dan meestal alleen over de opslag en het terugvinden van werk gerelateerde informatie op de harde schijf van je computer of in de cloud. Het gaat nagenoeg nooit over de inzet en ontwikkeling van gedachten en kennis. Hoe fijn zou het niet zijn als je kon beschikken over een tweede brein die je helpt om sneller en beter te denken en zorgt dat je maar weinig vergeet van wat je ooit hebt geleerd. Toekomstmuziek? Nee hoor, verre van dat! Conciglio PKM (Persoonlijk Kennis Management) is een wezenlijk onderdeel van de methodiek.

Zettelkasten

De Duitse socioloog Niklas Luhmann ontwikkelde in de zestiger jaren een systeem waarmee hij zijn kennis over wat hij gelezen en geleerd had opsloeg op een zodanige manier dat hij het ook snel kon terugvinden. Hij sloeg zijn notities en aantekeningen op in een zogenaamde zettelkasten en gebruikte het om nieuwe ideeën en inzichten te ontwikkelen. De basis van dat systeem wordt tegenwoordig digitaal met meer handige functionaliteiten gebruikt voor persoonlijke kennisbeheer. Luhmann beschouwde zijn zettelkasten als een onafhankelijke intellectuele partner met wie hij in overleg was. Wij noemen het tegenwoordig je tweede brein. Nee, het is op zich geen kunstmatige intelligentie.

Je hoofd leegmaken

Net zoals Conciglio werkbeheer het mogelijk maakt om je hoofd leeg te maken en toch overzicht te houden werkt het bij het Conciglio kennisbeheer ook zo. Je slaat je gedachten op in verschillende soorten notities. Net zoals je in je brein allerlei associaties kunt maken, kun je in je tweede brein deze verschillende notities verbinden met andere notities en context geven. Dat doe je, nee het is geen hogere wiskunde, door middel van links en tags! De manier hoe dat je nieuwe ideeën en inzichten kunt genereren is eenvoudig aan te leren en hedendaagse software maakt het mogelijk om dit alles goed te beheren. Een leeg hoofd met betrekking tot je werk en je ideeën of gedachten geeft je rust. Rust omdat je niet bang hoeft te zijn dat je iets vergeet. Rust om te ontspannen en opnieuw fris na te kunnen denken. Nadenken om meer werk of activiteiten, zakelijk of privé, beter en sneller te doen! Om het verschil te maken en om tijd vrij te maken voor alles wat leuk is.

NB.

Leren over hoe je een tweede brein opzet en beheert? Op zaterdag 6 november organiseert B&IS voor een beperkt aantal deelnemers een training met een workshop in Dordrecht. Je kunt na de training onmiddellijk aan de slag in de workshop. Meer informatie hierover kan aangevraagd worden op info@bisnis.nu – o.v.v. Workshop mijn tweede brein.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
Ondernemers bundelen krachten op platform voor vaccinvrije toegang

P E R S B E R I C H T

Iedereen welkom zonder vaccin of test bij winkels en bedrijven op keuzevrijbijmij.nl

Ondernemers bundelen krachten op platform voor vaccinvrije toegang

HOUTEN, dinsdag 21 september 2021

Winkels, artsen, restaurants en andere dienstverleners waar je altijd welkom bent, met of zonder test of vaccin, zijn vanaf vandaag te vinden op de website keuzevrijbijmij.nl. Op dit platform kunnen mkb-bedrijven zich uitspreken voor een vrije samenleving waarin niemand wordt buitengesloten.

Hiertoe heeft de Stichting Vrij Bij Mij een strategische alliantie gesloten met MKB-belangenorganisatie beUnited. beUnited is met 39.000 leden een krachtige belangenbehartiger voor zelfstandige ondernemers.

‘Nu miljoenen mensen op basis van individuele keuzes over lichaam en gezondheid worden uitgesloten van deelname aan de maatschappij, wordt het tijd voor ondernemers te laten zien dat ze staan voor een samenleving zonder polarisatie en medische discriminatie,’ aldus Pancras Pouw, voorzitter en oprichter van beUnited.

Op de website keuzevrijbijmij.nl zijn bedrijven en instellingen te vinden die hun deur altijd voor iedereen open hebben staan, ongeacht of iemand wel of niet gevaccineerd of getest is. ‘Wij steunen dit platform ten volle’, vervolgt Pouw. ‘Mensen moeten weten waar ze terecht kunnen voor uitgaan, boodschappen, tandarts, kapper of waar men ook behoefte aan heeft.’

‘We zien gelukkig dat steeds meer ondernemers zich durven uit te spreken voor een vrije samenleving zonder medische apartheid’, stelt Olaf Weller, die met 20 andere vrijwilligers de website opzette. ‘Ondernemers die de moed hebben om te kiezen voor dat wat menselijk is en goed voelt in plaats van zich te laten leiden door angst. Naast het in kaart brengen van het aanbod van bedrijven en dienstverleners waar je altijd welkom bent, wil Keuze Vrij Bij Mij een rol spelen om dit bewustzijn te vergroten. Samen kunnen we de wereld creëren die we voor ogen hebben.’ Inmiddels registreerden zich al duizenden MKB-bedrijven, ZZP-ers, dienstverleners en zorgverleners op keuzevrijbijmij.nl

Keuzevrijbijmij.nl is onderdeel van Stichting Vrij Bij Mij. Het doel van de stichting is het mogelijk maken voor alle Nederlanders om vrij te blijven kiezen rond lichaam en gezondheid. De stichting tracht dit te bereiken door mensen in Nederland met elkaar te verbinden die op onvoorwaardelijke wijze producten en diensten willen uitwisselen.

beUnited Memberships

 

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
Ondernemers bundelen krachten op platform voor vaccinvrije toegang

Keuze Vrij Bij Mij en beUnited hebben een strategisch partnership gesloten met als doel dat zoveel mogelijk MKB bedrijven zich uitspreken voor een vrije samenleving waarin niemand wordt buitengesloten. ‘Nu miljoenen mensen op basis van individuele keuzes over lichaam en gezondheid worden uitgesloten van deelname aan de maatschappij, wordt het tijd voor ondernemers te laten zien dat men staat voor een samenleving zonder polarisatie en medische discriminatie.’ aldus Pancras Pouw (beUnited) 

Weten waar men terecht kan voor bezoek aan café, restaurant, winkel, dokter of tandarts

Op het platform van Keuze Vrij Bij Mij zijn bedrijven en instellingen te vinden die hun deur altijd voor iedereen open hebben staan, ongeacht of iemand wel of niet gevaccineerd of getest is. ‘Wij steunen dit platform ten volle.’ zegt Pancras Pouw oprichter van beUnited.nl, het krachtigste zakelijke netwerk van, vóór en dóór MKB ondernemers, directeuren en managers in Nederland. ‘Mensen moeten weten waar ze terecht kunnen voor uitgaan, boodschappen, dokters- of tandartsbezoek, de kapper of waar men ook behoefte aan heeft.’ Pouw vervolgt ’Wij zullen Keuze Vrij Bij Mij daarom actief onder de aandacht brengen, we hopen dat MKB ondernemers durven te laten zien dat zij voor een vrije samenleving zonder uitsluiting staan.’

Wij zullen Keuze Vrij Bij Mij daarom actief onder de aandacht brengen, we hopen dat MKB ondernemers durven te laten zien dat zij voor een vrije samenleving zonder uitsluiting staan

Meer ondernemers durven zich uit te spreken

‘We zien gelukkig dat steeds meer ondernemers zich durven uit te spreken voor een vrije samenleving zonder medische apartheid.’  stelt Olaf Weller. ‘Ondernemers die de moed hebben om te kiezen voor dat wat menselijk is en goed voelt in plaats van zich te laten leiden door angst. Naast het in kaart brengen van het aanbod van bedrijven en dienstverleners waar je altijd welkom bent, wil Keuze Vrij Bij Mij een rol spelen om dit bewustzijn te vergroten. Samen kunnen we de wereld creëren  die we voor ogen hebben.’ Inmiddels registreerden zich al duizenden MKB bedrijven, ZZP-ers, dienstverleners en zorgverleners op keuzevrijbijmij.nl

We zien gelukkig dat steeds meer ondernemers zich durven uit te spreken voor een vrije samenleving zonder medische apartheid

Partnership hoognodig

‘Helaas is dit partnership hoognodig. Belangenorganisaties zoals MKB Nederland en VNO-NCW spelen inmiddels zelf voor dokter, werken actief mee met het opvoeren van sociale druk en wakkeren, door het beleid van de overheid blind te volgen, polarisatie, discriminatie en medische apartheid aan’, aldus Pouw. Dit terwijl er meer dan genoeg reden is om hier zeer kritisch over te zijn en juist de belangen van ondernemers en de samenleving als geheel voorop te stellen.’ aldus Weller. ‘Met dit partnership tussen Keuze Vrij Bij Mij en beUnited laten we de belangrijke verbindende geluiden horen die breed leven onder ondernemers. Want, wie wil er nu een samenleving waarin angst, controle en uitsluiting de norm zijn? Wij niet in ieder geval.’ sluit Pouw af.

Want, wie wil er nu een samenleving waarin angst, controle en uitsluiting de norm zijn? Wij niet in ieder geval.’

beUnited Memberships

 

beUnited landelijk partner Carel Alberts BVCM

Het afgelopen jaar is voor veel ondernemers in Nederland een uitdagend jaar geweest. De MKB is hard getroffen door de overheidsmaatregelen, terwijl ze het kloppend hart van de economie zijn. Nederland telt 1,9 miljoen MKB’ers die werk bieden aan 7 miljoen mensen. Wie zijn deze MKB’ers? In de nieuwe rubriek Ondernemend Nederland neemt Nieuws.nl een kijkje in de keuken van ondernemers. Deze week: Commercieel Directeur Carel Alberts van BVCM, landelijk partner van beUnited.

Het bedrijf bestaat zestien jaar en Carel is inmiddels veertien jaar als aandeelhouder betrokken. BVCM begon als business to business incasso-organisatie en sinds acht jaar helpen ze ook bedrijven met hun debiteurenbeheer. “Wij benaderen debiteuren(klanten) over onbetaalde facturen namens hun opdrachtgevers. We verwachten vaak dat we krijgen wat we geven, maar helaas is dat niet altijd zo. Jouw normen en waarden zijn niet altijd hetzelfde als die van je klant. Sommige ondernemers zijn slordig, hebben hun processen niet op orde, raken facturen kwijt of kunnen niet betalen. Dat laatste speelt zeker een rol, maar dat is niet de hoofdmoot. En soms zijn mensen het niet eens over een factuur en ontstaat er een dispuut. Het gaat dus over het algemeen over niet willen of niet kunnen betalen, zo moet je het zien.”

“Mensen denken vaak dat als het met de economie slecht gaat, dat wij het druk hebben”

Carel is commercieel directeur en houdt zich bezig met het beleid, de strategie en alles wat met de commercie te maken heeft. “Ik stuur de marketing en sales aan.” Hij en zijn drie mede-directieleden hebben bijna tachtig mensen in dienst. “Onze incasso portefeuille groeit. Mensen denken vaak dat als het met de economie slecht gaat, dat wij het druk hebben. Dat is niet zo. De kans dat iemand ons betaalt, is dan ook kleiner. In slechte tijden zijn mensen voorzichtig. Als het daarentegen goed gaat, worden vorderingen makkelijker uit handen gegeven.”

De kracht van BVCM zit in het persoonlijke contact met hun debiteuren. “Wij bellen binnen 24 uur de debiteur. Door in contact te blijven, zorg je ervoor dat jouw rekening boven op de stapel komt te liggen. Goed debiteurenbeheer bestaat uit herinneringen, mails, bellen. Je moet het bijhouden en structureel uitvoeren. Onze slogan is: omzet is pas omzet als er betaald is. Op een gegeven moment accepteer je het niet langer dat een factuur niet betaald wordt. Dan komt zo’n vordering bij ons. Dan gaan wij die debiteuren op een correcte wijze aanschrijven, mailen maar ook bellen. Van een kale kip kan je niet plukken, dus soms moeten we accepteren dat er minder betaald wordt. Als er niet betaald wordt, adviseren wij de gang naar de rechter te maken.”

Waarom ben je gaan ondernemen?

“Mijn opa was kruidenier in Amsterdam. Hij had de tweede supermarkt van Albert Heijn in beheer. Mijn vader was ook zelfstandig ondernemer, net als mijn broertjes. Het ondernemen zit dus in mijn bloed. Toen deze kans voorbijkwam, heb ik die gegrepen. Ik ben iemand die denkt in kansen en mogelijkheden. Daarbij ben ik ook wel eigenwijs en zelfverzekerd. Ik dacht: dat ondernemen moet ik ook kunnen. Hiervoor was ik in loondienst en deed ik links en rechts wat losse projecten.”

Wat betekent ondernemen voor jou?

“Vrijheid, verantwoordelijkheid en luisteren naar je relaties, dus je opdrachtgevers en klanten. Het gaat om kansen creëren en creatief zijn. Hoe kan je opdrachtgevers helpen? Dat is echt ondernemen voor mij. Vrijheid voor mij betekent dat ik met mijn teamgenoten kan ontdekken hoe we succesvol kunnen zijn, zonder directe beperkingen.”

Wat is jouw grootste zorg als ondernemer?

“Een zorg zie ik als een uitdaging. We moeten het elke dag weer waarmaken, in de goede zin van het woord. Het waarmaken is heel simpel: zorgen dat we aan alle verplichtingen kunnen voldoen in de breedste zin van het woord. Er zijn veel gezinnen die van onze omzet moeten eten. Als je ondernemer bent, kom je als eerste binnen en ga je als laatste weg. Als je werk je hobby is, maken die uren niet uit. Zolang je resultaten boekt en tevreden medewerkers hebt, dan heb je ook tevreden klanten.”

Wat heb je geleerd van het corona jaar?

“Dat onder druk alles vloeibaar wordt. Ik bedoel daarmee dat onder druk mensen creatief worden om te zorgen dat ze kunnen overleven. Een goed voorbeeld is de horeca die dicht moest en aan thuisbezorging en afhalen ging doen. Zeker in die sector stond overleven bovenaan en dan word je creatief. Daar zijn we heel goed in als Nederlanders. Mouwen opstropen en dan op standje overleven. Hierdoor gaan we in kansen denken in plaats van bedreigingen.”

Wat is het grootste vooroordeel over ondernemers?

“Dat ze heel veel geld verdienen. Ik denk dat veel mensen niet weten hoeveel energie een ondernemer elke dag weer moet steken om te zorgen dat de dag van morgen net zo succesvol wordt als vandaag. Ik vind ook altijd dat er dan een soort van afgunst is, als een ondernemer wel goed verdient. Dat klinkt misschien wat zwaar uitgedrukt, maar wij kunnen nergens onze hand ophouden. Door de regelingen konden bij veel bedrijven salarissen betaald worden, maar mensen moeten wel realiseren dat een bedrijf zonder zo’n regeling failliet kan gaan.”

Stel, je gaat de politiek in. Wat zou je als eerste veranderen?

“Ik zou de vele regeltjes vereenvoudigen, zodat iedereen het snapt. Verder zou ik investeringen in innovatie stimuleren en de infrastructuren optimaliseren. En ik zou werkende mensen stimuleren en motiveren, want dat levert meer op. Bijvoorbeeld door opleidingen en het verbreden van hun kennis. Dat gebeurt nu niet genoeg en dat kan je nooit genoeg stimuleren.”

Met welke ondernemer zou je graag een terrasje willen pakken en waarom?

“Dat zijn er een heleboel. Maar als ik moet kiezen, dan zou ik met Michel Perridon op het terras willen zitten, omdat hij heel succesvol is geworden. Dat is bij hem niet vanzelf gegaan. Hij heeft zijn bedrijf van de grond af aan opgebouwd en dat is met vallen en opstaan gegaan. Ik ben nieuwsgierig naar zijn levenslessen en wat hij mensen zou afraden.”

Als je een lesreeks over ondernemen op scholen zou mogen geven, waar zou de eerste les over gaan?

“Ik denk dat als je een idee hebt en je gelooft erin, dat je daarna moet vasthouden. Ik bedoel daarmee dat je erin moet geloven. Door vastberadenheid en door vol te houden, zijn ondernemers succesvol geworden. Het college zou dus gaan over geloven in jezelf. Ondernemers die dat doen, zijn succesvol.”

Wat is de grootste uitdaging voor jou in het ondernemerschap?

“Luisteren, luisteren, luisteren, elke dag weer, naar je medewerkers en klanten. En van daaruit de juiste keuzes maken.”

Wat waardeer je aan jezelf?

“Dat ik vanuit overzicht handel en van daaruit strategische keuzes maak, waarbij ik zeker niet altijd de wijsheid in pacht heb. We doen het met elkaar. En dan kom je toch weer uit bij luisteren. Ik krijg altijd terug dat ik duidelijk ben. Dus dat waardeer ik aan mezelf: goed luisteren en duidelijk zijn. Ik vind dit een lastige vraag, om het zo over mezelf te hebben.”

Waarom werken jouw medewerkers graag bij jou?

“Omdat ze kansen, vrijheden en verantwoordelijkheden krijgen. We proberen een omgeving te creëren waar volop kansen zijn voor onze medewerkers om door te ontwikkelen. Natuurlijk bepalen wij de koers, maar met de medewerkers samen zorgen wij ervoor dat klanten tevreden zijn.”

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
De ware vrijheid vieren door Bob de Wit beUnited

De ware vrijheid vieren

Om te begrijpen waar we ons bevinden helpt het vaak om naar het verleden te kijken. Dat geeft de nodige afstand om menselijke dynamieken te doorgronden en te herkennen.

De mens is niet veel veranderd, tenminste niet zolang het bewustzijn op zichzelf laag blijft. Machtsstructuren zijn nog steeds hetzelfde en leiden tot onderdrukking van het volk…totdat het volk dat niet meer accepteert.

Prof.Dr. Bob de Wit legt in zijn speech De ware vrijheid vieren, op een uitstekende wijze uit hoe wij zelf verantwoordelijk zijn voor vrijheid.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
Ondernemen heeft de meeste impact als het van waarde is voor iedereen

Het afgelopen jaar is voor veel ondernemers in Nederland een uitdagend jaar geweest. De MKB is hard getroffen door de overheidsmaatregelen, terwijl ze het kloppend hart van de economie zijn. Nederland telt 1,9 miljoen MKB’ers die werk bieden aan 7 miljoen mensen. Wie zijn deze MKB’ers? In de nieuwe rubriek Ondernemend Nederland neemt Nieuws.nl een kijkje in de keuken van ondernemers. Deze week: Lizanne Jakobs van Brilliant Work, ambassadeur beUnited MKB meetup Arnhem

Lange tijd werkte ze als manager binnen sales en marketing, waarvoor Lizanne veel van de wereld heeft gezien. Ze vond het altijd fascinerend dat bij twee bedrijven die hetzelfde soort product verkochten het bij de een wel goed liep en bij de ander niet. Waar zit dan in? Elf jaar geleden kreeg ze kinderen en kwam ze op het idee om als bedrijfscoach te gaan werken. “Wij werken heel pragmatisch. Wat wil je bereiken en hoe gaan we daar samen komen?”

“Waar zit de magie van een goed bedrijf nou eigenlijk in?”

Zeven jaar geleden is Lizanne vanuit Engeland naar Nederland verhuisd en is ze Brilliant Work gestart, een bedrijf dat zich richt op coaching en advies. “Waar zit de magie van een goed bedrijf nou eigenlijk in?” Ze heeft een vast team van freelancers die allemaal ondernemers en managers helpen met de groei en professionaliteit van hun bedrijf. “Het gaat om vragen als hoe kan ik meer klanten krijgen en dus ook meer omzet, zowel binnen Nederland als eventueel daarbuiten. Maar het gaat ook over het stuk achter de schermen. Hoe geef je leiding of hoe zorg je dat processen mee opschalen als je naar dertig man personeel groeit. Dat heeft namelijk consequenties. Sommige coaching trajecten zijn kort, maar we hebben ook klanten waar we al jaren een sparringpartner voor zijn.”

Het grootste deel van de coaching gebeurt een op een, maar ze bieden ook kleine groepssessies aan een MT over wat de nieuwe stippen aan de horizon zijn. “Waar wil je staan over een, twee, drie jaar en wat moet er gebeuren om dat te bereiken? We gaven ook incompany trainingen, maar dat heeft door corona wel een tik gekregen.” Ze vindt het het leukste om MKB-ondernemers te begeleiden, want wat vandaag besproken wordt, wordt morgen uitgevoerd. “Als je groot zakelijk zit, duurt het vaak veel langer.”

De meeste coaching- en adviestrajecten worden betaald vanuit subsidies. “We werken met twaalf potjes. We hebben een subsidie pagina op onze website, waar mensen kunnen zien waarvoor ze in aanmerking komen. Hier zijn we vrij uniek in. De meeste coaches doen daar niets mee of werken hooguit met een potje. Wij hebben ons hierin verdiept en ik ken geen ander bureau die het zo aanvliegt. Wij weten precies welke subsidies je kan krijgen, waar je die kan krijgen en hoe je er kans op maakt. Veel ondernemers weten dit niet.”

Waarom ben je gaan ondernemen?

“Dat zat al heel lang in me. Zoals veel ondernemers ben ik eigenwijs. Ik wil altijd leren en kijken wat er nog beter kan. Ik heb mijn eigen visie op dingen en als ondernemer vind ik het fijn dat ik op mijn eigen manier iets kan neerzetten. Ik bepaal mijn eigen tijd en vaar mijn eigen koers. Het ondernemerschap past heel goed bij me en daarom onderneem ik al tien jaar.”

Wat betekent ondernemen voor jou?

“Het is iets creëren. Je zet iets neer waarin je gelooft, maar wat mij betreft doe je dat niet alleen voor jezelf. Het idee dat je daar iemand anders mee helpt, zoals klanten of samenwerkingspartners, daar gaat het voor mij om. Ondernemen heeft de meeste impact als het van waarde is voor iedereen. Door te ondernemen zet je iets in gang en hierdoor verandert of verbetert er iets. Ik zie dat ook steeds vaker bij jonge ondernemers, die hebben een drive om iets bij te dragen aan de wereld.”

Wat is je grootste zorg als ondernemer?

“De verantwoordelijkheid voor mijn collega’s. Die zijn het belangrijkste, en ook mijn klanten. Vorig jaar viel alles even stil. Twee weken viel de bodem uit de agenda. Oeps, dacht ik toen. Ik had toen wel zorgen of iedereen aan het werk kon blijven. Het gaat niet alleen om voldoende werk, maar ook of het werk passend is. Het gaat nu goed, we blijven groeien. Op dit moment maak ik me geen zorgen. We hebben sinds een half jaar een accountmanager erbij, die zorgt voor meer werk.”

Wat heb je geleerd van het corona jaar?

“Deels wist ik het al, maar ik heb geleerd dat je mee moet bewegen met je omgeving. Wij wierven de meest klanten via live workshops, die gingen allemaal niet meer door. Daar hebben we webinars van gemaakt. Ik coach al jaren veel mensen via skype, dus dat was niet zo’n omschakeling. Ik moest wel zorgen dat collega’s en klanten online door konden gaan. Het was een les om continu te kijken wat er wel mogelijk is. Maar dat is sowieso mijn mindset. Ik kijk naar wat er wel kan. Er gebeuren nu eenmaal dingen die buiten jouw controle om een impact hebben. Het afgelopen jaar was wel buiten proportioneel. Ik heb veel klanten die zijn geraakt door de coronamaatregelen.”

Wat is de grootste misvatting over ondernemers?

“Dat ze het doen voor het geld en dat ze heel veel geld verdienen. Wij coachen ondernemers die flink wat personeel hebben en miljoenen omzetten, maar ook mensen die starten vanuit de bijstand. Die hebben weinig geld, maar gaan toch ondernemen. Daar zijn er heel veel van. In de media zien we vooral ondernemers uit de Quote 500, maar al die andere ondernemers, zoals eenpitters, die vaak niet aan zelf promotie doen, zie je niet. Dat zijn de ongeziene ondernemers. Het gros van de ondernemers vindt veel geld verdienen een nevenzaak.”

Stel, je gaat de politiek in. Wat zou je als eerste veranderen?

“Weg met al het regeltjes en hokjes denken.  Voor elke mogelijke situatie hebben we een apart hokje, loket en regels. En dat wordt dan weer gecontroleerd. We moeten echt versimpelen. Dat geldt voor de Belastingdienst, maar ook voor hoe gemeentes werken. Vroeger kon je gewoon naar de Kamer van Koophandel voor advies. Nu heb je allemaal verschillende loketten en is het heel ingewikkeld geworden.”

Als je een lesreeks over ondernemen op scholen zou mogen geven, waar zou de eerste les over gaan?

“Die les zou gaan over je eigen gedrag, weerbaarheid, kracht en aannames. Ondernemen doe je vanuit jezelf, met name in het begin. Je moet je eigen kracht kennen, weten waar je goed in bent, je valkuilen kennen. Je moet jezelf en de mensen om je heen snappen. Ondernemers kunnen veel aannames hebben, bijvoorbeeld ik heb nog geen klanten, want de concurrent is veel sterker. Het gaat om de mindset. Het zou op scholen al geleerd mogen worden: wat kan ik, waar ben ik goed in en hoe leer ik  over mijn eigen gedrag en dat van anderen. Dat zou ik gaaf vinden.”

Wat is de grootste uitdaging voor jou in het ondernemerschap?

“Alle ballen tegelijk hooghouden. Ik ben bezig met sales, marketing en financiën, en ik moet collega’s en klanten bedienen. Verder moet ik alle veranderingen rondom subsidieregelingen bijhouden. En dat allemaal balanceren met een privéleven. Hoe doe je dat? Het gaat om kijken wat urgent is en accepteren dat sommige dingen later gedaan worden. Het helpt door veel uit te besteden. Ik weet wat het eindresultaat moet zijn en dat geef ik door aan de mensen met wie ik werk. Hierdoor hoef ik niet op het proces te zitten.”

Wat waardeer je aan jezelf?

“Dat ik iets heb neergezet wat ik niet had verwacht. Tijdens school en op de universiteit is er nooit gesproken over ondernemerschap. Ik waardeer dat ik deze onderneming heb neergezet en dat ik dit combineer met een gezin. Het loopt goed en ik heb een manier gevonden die past bij mij, mijn collega’s en klanten.  En ik waardeer mijn nieuwsgierigheid en eigenwijsheid. Vroeger werd dat gezien als negatieve eigenschappen. Ik weet nu dat het positieve eigenschappen zijn, zeker in combinatie met doorzettingsvermogen en goed luisteren naar de markt en naar feedback van anderen. Altijd je oren en ogen openhouden.”

Waarom werken jouw medewerkers/freelancers graag voor jou?

“Ik denk omdat ze het werk kunnen doen wat ze leuk vinden. Iedereen doet waar hij of zij goed in is. En ook omdat ik heel open ben. Ze kunnen altijd bellen en vragen stellen.”

BRON

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
'Coronasteun brengt zzp'ers vaak diep in problemen'

Te strenge regels, gebrek aan maatwerk en onmogelijke eisen: voor veel zzp’ers dreigen ondanks en soms juist dankzij noodsteun grote financiële problemen, blijkt uit onderzoek van de Nationale Ombudsman.

In het kort

  • Uit 500 klachten van zzp’ers concludeert de ombudsman dat de regels rond noodsteun deze groep vaak in de problemen heeft gebracht.
  • Lokale verschillen en onduidelijke bureaucratie maken dat veel van hen steun moeten terugbetalen of niet ontvangen.
  • Gemeenten bereiden zich voor op een toename van het aantal ondernemers dat in de schulden belandt.
  • Zzp’ers en kleine ondernemers hebben gemiddeld een belastingschuld van €15.000 tot €20.000.

Op een meldpunt dat de nationale ombudsman Reinier van Zutphen opende om de problemen van zzp’ers in kaart te brengen, kwamen 500 klachten binnen. ‘Mensen die ons voorheen niet nodig hadden – ondernemers doen het natuurlijk het liefste zelf – wisten ons ineens massaal te vinden’, aldus Van Zutphen. Ondernemers moeten vaak grote sommen geld terugbetalen, omdat er bij de aanvraag administratieve fouten zijn gemaakt.

Geen maatwerk

De ombudsman voorziet grote problemen als de kleine ondernemers straks hun uitgestelde belastingschuld en te veel ontvangen noodsteun moeten terugbetalen. Van de €16 mrd belastingschuld die uitstaat bij ondernemers, moet ongeveer de helft komen van zzp’ers en kleine ondernemers. Gemiddeld hebben die een schuld van €15.000 tot €20.000.

Zo blijkt bijvoorbeeld uit recente cijfers van de gemeente Amsterdam dat bijna een op de tien Amsterdamse zzp’ers die gebruik heeft gemaakt van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemer (Tozo) schulden heeft opgebouwd. Van Zutphen: ‘Gemeenten moeten zich opmaken voor zzp’ers die in de problemen komen. Ondernemers moeten de ruimte krijgen om de buffers die zij hebben verbruikt in de coronacrisis weer op te bouwen.’

Ruwheid van regelgeving

Uit een analyse van de meldingen komen vier knelpunten naar voren die de problemen van zzp’ers vergrootten (zie kader). De referentieperiode op basis waarvan de hoogte van de steun werd berekend en de partnertoets werden het vaakst genoemd. Daarnaast zorgde de ‘ruwheid’ van de regelgeving ervoor dat veel mensen buiten de boot vielen.

De ombudsman, die benadrukt het knap te vinden dat de steunmaatregelen überhaupt zo snel opgetuigd werden, vindt het nu hoog tijd voor maatwerk. ‘Mensen die tussen wal en schip zijn gevallen moeten óók geholpen worden.’

Knelpunten die zorgen voor grote problemen bij kleine ondernemers

  1. Door de strenge partnertoets, die het recht op steun wegneemt als de partner van de zzp’er te veel verdient, konden de vaste lasten vaak niet worden betaald.
  2. Niet alle gemeenten maakten ruimhartig gebruik van de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (Tonk), waarmee zzp’ers hun vaste (woon)lasten zouden kunnen opvangen.
  3. Doordat het werk niet ondergebracht kan worden in een juiste categorie (met behulp van een zogenaamde SBI-code), hadden ondernemers soms geen recht op steun die bedoeld was voor zwaar getroffen sectoren.
  4. De referentieperiode die bepaalt of een zzp’er recht heeft op Tegemoetkoming Vaste Lasten, geeft vaak geen goed beeld waardoor kleine ondernemers bot vangen.

Rechtsongelijkheid

Uit het onderzoek blijkt ook dat gemeenten heel verschillend omgaan met het toekennen van coronasteun. Bijvoorbeeld als het gaat om de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (Tonk). Dat leidt tot ongelijkheid, zegt Cristel van de Ven, voorzitter Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN). ‘Bij ene gemeente moet je echt op zwart zaad zitten voordat je steun krijgt, bij de andere mag je wel wat eigen vermogen hebben.’

Juist door die sterk wisselende eisen deden in eerste instantie weinig zzp’ers een aanvraag voor Tonk, reden voor minister Koolmees van Sociale Zaken om gemeenten in april op te roepen ‘ruimhartig’ met de regeling om te gaan. Of dat ook gebeurt lijkt vaak afhankelijk te zijn van de lokale financiële huishouding.

Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) riep op de Tonk ruimhartig toe te kennen, maar noemt de verschillen tussen gemeenten verklaarbaar: ‘Omdat de woonlasten in Stadskanaal op een ander niveau liggen dan in bijvoorbeeld Amsterdam, is het logisch dat er verschillen zijn’, aldus Peter Heijkoop, voorzitter van de commissie Participatie, Schuldhulpverlening en Integratie bij de VNG en wethouder in Dordrecht.

Gemeenten zijn nu bezig met het opschalen en verbeteren van de schuldhulpverlening, laat hij weten. Want ‘nu de steunmaatregelen worden afgebouwd, verwachten we een toename van de schuldenproblematiek.’ Ombudsman Van Zutphen hoopt dat de ondernemers die in de schulden komen humaan behandeld zullen worden, zodat zij niet failliet gaan. ‘Want die onderneming overeind houden: dat is altijd het doel geweest.’

BRON 

beUnited Memberships

 

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print