De overheid heeft bij drie ondernemers mogelijk onterecht een lager bedrag aan coronasteun toegekend. Dat oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), dat de overheid nu enkele weken de tijd geeft om haar besluit beter te onderbouwen. De VVD wil intussen van het kabinet weten of deze situatie voor meer ondernemers speelt.
Deze drie ondernemers hadden een aanvraag gedaan voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Daarmee kunnen ondernemers die last hebben van de coronamaatregelen een deel van hun doorlopende vaste kosten dekken. In het vierde kwartaal van 2020 en in het eerste kwartaal van 2021 staat de TVL open voor alle sectoren. Maar voor die tijd kwamen alleen ondernemingen in aanmerking die de ‘goede’ SBI-code in het Handelsregister hadden. De SBI-codes duiden verschillende sectoren aan.
TVL rekent met forfait aan vaste lasten
In de drie zaken waar het CBb zich over boog ging het om ondernemers met meerdere bedrijfsactiviteiten. Zij vroegen TVL aan en kregen ook subsidie toegekend. Maar dan wel op basis van de bedrijfsactiviteit die op de peildatum 15 maart 2020 als eerste genoemd was in het Handelsregister. Dat kan nogal verschil maken.
Want voor alle sectoren is een forfait aan vaste lasten berekend waar de maximale TVL op gebaseerd wordt. Zo was bij een ondernemer ‘winkels in fotografische artikelen’ als hoofdactiviteit aangemerkt, met een forfait van 15% vaste lasten. Deze ondernemer stelde dat ‘binnenvaart’ zijn hoofdactiviteit moest zijn, met 47% aan vaste lasten. Dat zou zijn TVL dus aardig verhogen.
Volgens het CBb valt er wel wat af te dingen op de werkwijze rondom de TVL. Op zich is het niet vreemd om ervan uit te gaan dat de eerst vermelde sector ook de hoofdactiviteit is van de onderneming. Zo kunnen grote aantallen aanvragers snel geholpen worden.
‘Eerste activiteit is hoofdactiviteit’ staat niet in de regels
Maar als een aanvrager bestrijdt dat de goede hoofdactiviteit is gekozen, dan mag de uitvoerder niet volstaan met de mededeling dat de ondernemer zelf verantwoordelijk is voor een juiste inschrijving van de activiteiten, oordeelde het CBb. De regelgeving rondom het Handelsregister en de TVL bieden namelijk geen aanknopingspunt voor de stelling dat de eerst vermelde activiteit altijd de ‘hoofdactiviteit’ is.
Het CBb geeft de overheid nog tot en met 22 januari 2021 de tijd om beter te onderbouwen wat de hoofdactiviteit van de getroffen ondernemers moet zijn. Tot die tijd houdt het college de beslissing aan.
De VVD heeft inmiddels Kamervragen gesteld over het oordeel van het CBb. De partij wil onder meer van het kabinet weten hoeveel andere ondernemers in dezelfde situatie zitten en of zij dan ook niet met terugwerkende kracht recht zouden hebben op een hogere TVL.
CBb, 22 december 2020, ECLI (verkort): 996, 997, 998