Industrie moet snel aan de bak met duurzame inzet

Industrie moet snel aan de bak met duurzame inzet

Nergens gaat de opkomst van de robot zo snel als bij industriële bedrijven. Net zoals procesautomatisering. Nergens ook veranderen taken en functies zo snel als in deze maakindustrie. En toch is duurzame inzetbaarheid een ondergeschoven kindje in het HR-beleid van deze ondernemingen. Dat moet snel veranderen, vindt onderzoeker Karin Manuel.

Juist de industrie moet meer investeren in de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Door innovaties verandert het werk vooral in deze sector razendsnel, de vergrijzing is hoog en het potentieel van medewerkers wordt onvoldoende benut. In haar onderzoek concludeert Manuel dat bij geen van de 20 organisaties die ze onderzocht de randvoorwaarden op orde zijn.

Duurzame inzet niet in strategie

Duurzame inzetbaarheid is niet geïntegreerd in het strategische HRM-beleid. Er is alleen wat aandacht voor de vitaliteit van de medewerkers. En die beperkt zich meestal tot de verplichte Arbo-regelgeving, waaronder spreekuur van de bedrijfsarts, verzuimbegeleiding en instructies voor werken onder gevaarlijke omstandigheden. Aandacht voor employability is er bijna helemaal niet.

Geen goede stijl van leidinggeven

De meeste managers en HR doen vrijwel niets aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de medewerkers. De meeste managers hebben geen coachende en faciliterende stijl van leidinggeven. Terwijl zo’n stijl volgens de onderzoeker juist heel erg belangrijk is om duurzame inzetbaarheid te bevorderen.

HR biedt niet de juiste ondersteuning

Ook HR krijgt een veeg uit de pan van Manuel. Die helpt het management niet veel om op de juiste manier met duurzame inzetbaarheid aan de slag te gaan. Manuel vindt het opvallend dat medewerkers zelf ook nauwelijks gemotiveerd zijn om hun eigen duurzame inzetbaarheid te versterkten. Ze hebben er alleen aandacht voor wanneer er een promotie in het verschiet ligt.

Integrale aanpak

Manuel raadt HRM-afdelingen van organisaties aan om voor een integrale aanpak te zorgen. Door structureel faciliteiten en ondersteuning te bieden op leefstijl en welzijn in brede zin, kan de vitaliteit verbeteren. Ook adviseert ze het opleidings- en ontwikkelaanbod te versterken. In functioneringsgesprekken kunnen managers hierover afspraken maken met de medewerkers, zodat meer werknemers het aanbod ook echt gaan gebruiken.

Stimuleer, coach en faciliteer

Managers zouden hun medewerkers moeten stimuleren om ook zelf actief te investeren in het versterken van hun werkvermogen. Zo kunnen ze hierover in gesprek gaan en duidelijke afspraken maken. Dit vraagt om een coachende en faciliterende rol van de leidinggevende. Deze vaardigheden heeft niet iedere manager en daarom zouden zij een leer- en ontwikkelaanbod moeten krijgen hiervoor.

Meer informatie

Het volledige onderzoeksrapport van dr. mr. Karin Manuel is te downloaden bij het Tijdschrift voor HRM.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
beUnited blog Subsidie voor duurzame inzet en eerder stoppen

Subsidie voor duurzame inzet en eerder stoppen

Het kabinet trekt met bijna 1 miljard flink de portemonnee voor duurzame inzetbaarheid. Bedrijven kunnen, geclusterd in sectoren, vanaf nu  subsidie aanvragen voor de Tijdelijke subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (dieu). Tot driekwart van het subsidiebedrag kan worden gebruikt voor eerder stoppen met werk.

Werkgevers betalen tussen 2021 en 2025 werkgevers geen RVU-boete voor werknemers die ze tot 3 jaar vòòr de AOW-leeftijd met pensioen laten gaan. De vrijstelling gaat over een bruto-jaarinkomen tot 21.200 euro (in 2020) dat ze hun (deels) stoppende werknemer betalen. Werkgevers die meer betalen, of alle 3 de jaarinkomens tegelijk vergoeden moeten de RVU-boete wel betalen. Ook mogen alle doorbetaalde jaarinkomens bij elkaar niet meer zijn dan driekwart van alle subsidie die een sector uiteindelijk aanvraagt voor dieu. Werknemers die meer verdienen, of meer willen verdienen moet voor dat meerdere vervroegd bedrijfspensioen opnemen. Eerder stoppen met werken dan 3 jaar voor de pensioendatum betekent de RVU-boete betalen over de extra tijd. Mensen die langer doorwerken krijgen geen hogere vrijstelling.

Moet nog door Eerste Kamer

De Eerste Kamer moet nog stemmen over het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Toch zouden sectoren terugwerkend vanaf 1 januari 2021 de subsidieregeling kunnen gebruiken. Als dat gebeurt kunnen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vanaf 1 januari 2021 vervroegd stoppen met werken. De werkgever kan de RVU-boete dan terugkrijgen van de Belastingdienst. Voor 2021 is ruim 100 miljoen extra beschikbaar, bovenop de 960 miljoen aan structurele subsidie tot en met 2025.

Zware beroepen-discussie

Het schrappen van de RVU-boete voor vroege stoppers was eigenlijk alleen bedoeld voor zware beroepen. Maar omdat niet duidelijk is wat zware beroepen zijn, geldt de regeling tussen 1 januari 2021 en 1 januari 2026 voor iedereen die er gebruik van wil en kan maken. Werkgevers en werknemers kunnen dit regelen per cao. Het is een van de afspraken uit het Pensioenakkoord.

Vervroegd uittreden

De vrijstelling van de RVU-boete is met name bedoeld om eerder uittreden makkelijker te maken ‘in sectoren met relatief veel werk dat als zwaar wordt ervaren, zoals aangegeven door de sectoren havens, bouw, vervoer, metaal en zorg’, aldus de toelichting bij het wetsvoorstel. Maar ook in sectoren met ‘relatief veel kleine en middelgrote werkgevers die problemen hebben met de financiering van uitkeringen voor eerder uittreden, terwijl hun werknemers daar wel behoefte aan hebben.’

Kwart subsidie voor duurzame inzetbaarheid

Minstens een kwart van elke subsidieaanvraag moet dus gaan naar investeringen in duurzame inzetbaarheid. Niet naar vervroegd uittreden. Hoe maak je daar als werkgever gebruik van? Een bedrijf kan niet alleen voor zichzelf subsidie aanvragen. Bedrijven moeten eerst per sector een knelpuntenanalyse maken.

Knelpuntenanalyse

Vanaf januari 2021 kunnen sectoren 20.000 euro subsidie aanvragen voor een analyse van de knelpunten in hun sector. Deze knelpuntenanalyse moet ingaan op beide thema’s: duurzame inzet bevorderen en mensen die niet langer kunnen doorwerken vervroegd laten uittreden. Het moet minstens het volgende bevatten:

  • een beschrijving van de omvang en samenstelling van de werkenden in de sector,
  • het aandeel mkb-bedrijven in de sector, en:
  • een beschrijving van de problematiek met betrekking tot duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden in de sector.

De knelpuntenanalyse laat ook zien of subsidie aanvragen zin heeft en haalbaar is. De knelpuntenanalyse dient als input voor een sectoranalyse en activiteitenplan. De sectoranalyse brengt de knelpunten op duurzame inzetbaarheid binnen de sector uitgebreider in kaart, en bevat een activiteitenplan om die knelpunten aan te pakken.

Activiteitenplan

Sectoren kunnen tussen 2021 en 2025 elk jaar een verzoek indienen om subsidie voor een activiteitenplan, gebaseerd op de sectoranalyse. Ook minstens een kwart van de activiteiten in het activiteitenplan moet zijn gericht op duurzame inzetbaarheid, niet op vervroegde uitstroom. Meer informatie over het aanvraagproces biedt de AWVN.

Minstens een kwart voor duurzame inzet

Minstens een kwart van de activiteiten in het activiteitenplan moet dus zijn gericht op duurzame inzetbaarheid. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderscheidt hierbij de volgende thema’s:

  1. bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken;
  2. bevorderen van goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap;
  3. stimuleren van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden;
  4. bevorderen van eigen regie op de loopbaan van werkenden.

Het vijfde thema, maatwerkafspraken voor eerder uittreden, kan driekwart van de subsidie belopen. Meer informatie over deze vereisten is te vinden in de memorie van toelichting bij de Tijdelijke subsidieregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden.

Looptijd en minimumbedrag

In 2021 en 2022 gaat het om aanvragen voor activiteitenplannen met een projectduur van 2 jaar. In 2023 en 2024 gaat het vooral om een vervolg op lopende activiteitenplannen. Ook late aanvragers kunnen dan nog subsidie aanvragen. Alles bij elkaar moet het in elk activiteitenplan gaan om minstens 250.000 euro aan subsidie voor alle activiteiten bij elkaar.

Meer informatie en hulp?

Wij kunnen ons goed voorstellen dat je hierbij wel wat hulp kunt gebruiken. En die is er. Zo werkt de AWVN samen met CNV en FNV in de SPDI – Sociale Partners samen voor Duurzame Inzetbaarheid. Zij bieden je (naar eigen zeggen) onder andere deskundige adviseurs, hulp bij een actieplan, begeleiding bij verbetertrajecten en praktische instrumenten.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print