Voor werkgevers die in financiële nood zitten, is het misschien een verleidelijke gedachte om het vakantiegeld wat later uit te betalen. De mogelijkheden hiervoor zijn echter beperkt. Werkgevers zijn namelijk wettelijk verplicht om het vakantiegeld uiterlijk in juni uit te keren.
Daarvoor waarschuwt HR- en salarisdienstverlener ADP. Voor de tweede keer zien werkgevers zich geconfronteerd met de verplichting om vakantiegeld te betalen, terwijl de coronapandemie voor liquiditeitsproblemen zorgt. Vorig jaar leidde dit tot veel discussie over de vraag of de werkgever de betaling van het vakantiegeld kon uitstellen.
Vaak staat in de arbeidsovereenkomst wanneer de werkgever het vakantiegeld betaald. Die afspraken kun je als werkgever niet eigenmachtig terzijde schuiven. “Als het contractueel is vastgelegd dat het in mei wordt uitgekeerd, dan moet het ook in mei betaald worden. Ook als mei niet in het contract wordt genoemd, kan er sprake zijn van gewoonterecht”, zegt Dik van Leeuwerden, verantwoordelijk voor wet- en regelgeving bij ADP Nederland.
Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen mogelijkheden zijn om het vakantiegeld nog even op te potten. Van Leeuwerden: “Wettelijk is er misschien geen ruimte om eenzijdig te besluiten het vakantiegeld uit te stellen, maar werkgevers zijn altijd vrij om hierover met werknemers in gesprek te gaan om samen tot een oplossing te komen.”
Gevolgen van een loonoffer
Het is mogelijk dat de werkgever en werknemer zijn overeengekomen dat het loon werd verlaagd in verband met de huidige pandemie en eventuele financiële problemen voor de werkgever. Zo’n verlaging werkt dan ook door naar het vakantiegeld.
Modale inkomens krijgen minder vakantiegeld in 2021
Het netto vakantiegeld valt voor modale inkomens een paar euro’s lager uit als gevolg van aangepaste belastingtarieven. Ter verduidelijking: een modaal inkomen is 2.816 euro per maand en en 1,5 keer modaal komt uit op 4.225 euro per maand.
Minimumloners en werknemers met een parttime inkomen tot aan het minimumloon (1.685 euro per maand) profiteren daarentegen juist wel van de aanpassingen en krijgen zo’n 15 euro meer vakantiegeld.
Het grootste verschil is te zien bij inkomens van drie keer modaal. Zij leveren 487 euro vakantiegeld in. Deze achteruitgang wordt veroorzaakt door de veranderde afbouw van de arbeidskorting. Over het vakantiegeld moet deze groep werknemers 6 procent meer belasting betalen in vergelijking met vorig jaar.
Daar staat tegenover dat zij met ingang van 2021 maandelijks wel meer profiteren van de arbeidskorting. Deze netto stijging van 37 euro per maand wordt echter volledig tenietgedaan door het vakantiegeld dat flink lager uitvalt.
Loonbeslag en vakantiegeld
Veel werknemers met financiële problemen vragen zich af of vakantiegeld naar de deurwaarder moet worden overgemaakt als er sprake is van een loonbeslag. Het antwoord hierop is ja. Ook de vakantiebijslag valt onder het loonbeslag.
De werknemer heeft wel recht op een beslagvrije voet. De beslagvrije voet is het minimumbedrag dat moet overblijven om in de basiskosten van het levensonderhoud te voorzien. In de meeste gevallen wordt hier echter al in het reguliere loon rekening mee gehouden. In dat geval valt de volledige vakantiebijslag onder het loonbeslag.
“Alleen als de werknemer minder verdient dan de beslagvrije voet, is dit anders”, geeft Van Leeuwerden aan. ‘’Verdient de werknemer per maand bijvoorbeeld 30 euro minder dan de voor hem geldende beslagvrije voet, dan mag hij 360 euro van de netto vakantiebijslag houden. Het restant moet dan alsnog naar de deurwaarder.”